September 2016

03-09-2016 by

Muren en autonomie

Joke de Vries

‘De tijd waarin we leven is een angstaanjagende tijd, waarin het moeite kost de mens als rationeel wezen te beschouwen. Waarheen we onze blik ook richten, overal zien we bestialiteit en stompzinnigheid, zodat het lijkt of dat het enige is wat er is te zien – een verval tot barbaarsheid overal om ons heen, waaraan we geen halt toe kunnen roepen. Maar hoewel ik van mening ben dat er zich inderdaad over de hele linie een verslechtering voordoet, is het juist omdát de situatie zo angstaanjagend is dat we gehypnotiseerd raken en niet inzien -of als we het wél inzien, onvoldoende op waarde schatten- dat zich even sterke krachten ter andere zijde bevinden, de krachten, kort gezegd, van redelijkheid, gezond verstand en beschaving. (…) Ik denk dat wanneer men later naar onze tijd terugkijkt, één ding meer dan wat ook verbazing zal wekken, en dat is het volgende: wij weten inderdaad nu meer over onszelf dan men vroeger deed, maar we hebben bijzonder weinig met die kennis gedaan.’

Doris Lessing (1985)

 

Bovenstaand citaat slaat goed op wat er nu, in deze tijd, gebeurt in de wereld. Maar Doris Lessing[1] zei dit ruim 30 jaar geleden, in een lezing (Als men in de toekomst naar ons terugkijkt), die onderdeel was van een serie van vijf lezingen met de gezamenlijke titel: Gevangenschap waarvoor we kiezen. Terugkijkend naar die tijd, lijken de problemen groter te zijn geworden en hebben we nog steeds weinig gedaan met wat we weten.

In 2002 kwam het World report on violence and health van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) uit. Dit rapport was het vervolg op de resolutie die op een WHO-congres in 1996 werd aangenomen. Daarin werd geweld neergezet als het grootste probleem voor de volksgezondheid in de hele wereld. In het rapport van 2002 werd een oproep gedaan aan alle landen om maatregelen te nemen om geweld te verminderen en te voorkomen. Daarbij werd die oproep vooral gericht op interpersoonlijk geweld: geweld tussen twee individuen of tussen een individu en een kleine groep mensen, waarbij het accent lag op geweld tegen vrouwen en kinderen. Met dit rapport werd het thema interpersoonlijk geweld voor het eerst op de politieke agenda gezet. In een rapport van de WHO van 2014 (Global status report on violence prevention 2014) werd uiteengezet wat er tot nu dan toe gedaan was met betrekking tot interpersoonlijk geweld.  De conclusie van dit rapport is voorzichtig optimistisch, namelijk dat er wereldwijd wel officiële stappen gezet zijn, zoals het maken van wetten die gericht zijn op preventie van geweld, maar dat het in veel landen nog schort aan de uitvoering daarvan. Maar er zijn ook (met name westerse) landen waar wel veel stappen zijn gezet, zoals in Nederland. Zeker op het gebied van huiselijk geweld: partnergeweld en kindermishandeling. Daarmee is huiselijk geweld uit de taboesfeer gehaald en bespreekbaar geworden, zowel voor de mensen zelf, die er mee te maken hebben of hadden, als voor hulpverleners. Vrij nieuwe ontwikkelingen daarbij zijn het serieus nemen van het geweld tegen ouderen en de erkenning van mannelijke slachtoffers van geweld door vrouwelijke partners of anderszins in de huiselijke sfeer (zoals bijvoorbeeld door eigen familie of familie van partner). Het taboe hieromtrent is nog groot, maar er wordt meer onderzoek naar gedaan en er komen steeds meer mannen naar voren die hierover durven te praten. Een goede ontwikkeling.

Daar staat tegenover dat we de laatste jaren steeds meer te maken hebben gekregen met collectief geweld: geweld tegen individuen of groepen mensen die lid zijn van een bepaalde (andere) groep, met als doel iets te willen bereiken op politiek, economisch of sociaal gebied. Dit soort geweld was er altijd al, maar het aantal doden bij internationale gewapende conflicten blijkt volgens The International Institute for Strategic Studies tussen 2008 en 2014 verdriedubbeld te zijn. En het komt ook steeds dichterbij. Door de media, die bij ieder gewapend conflict aanwezig zijn waardoor de verhalen en beelden direct in onze huizen binnen komen, maar ook letterlijk door de (dreiging van) terroristische aanslagen in Europa. Daarnaast is het aantal vluchtelingen toegenomen. Er zijn nog nooit eerder zoveel ontheemden in één jaar geteld als in 2014. En wie weet hoe hoog het aantal gaat worden in 2016. De United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR) waarschuwt in het Global Trends Rapport 2015 dat de wereld afglijdt naar een gevaarlijk nieuw tijdperk van wereldwijde ontheemding.

Beide ontwikkelingen roepen angst op. Zowel de gewapende conflicten en aanslagen als de vluchtelingenstroom. Al met al is de wereld er niet vrediger op geworden, ondanks de oproep van de WHO. Daarnaast wordt de kloof tussen rijk en arm steeds groter, waardoor ook ‘economische vluchtelingen’ op zoek gaan naar een plek in de wereld waar ze een beter leven hopen te krijgen. Alles lijkt te veranderen in de wereld. Enerzijds zijn er door oorlogen, conflicten en armoede meer mensen op de vlucht naar een ‘veilig heenkomen’ en anderzijds rijzen de muren als paddenstoelen uit de grond om deze vluchtelingen tegen te houden, om ze buiten onze comfortabele gebieden weg te houden. Want door al die veranderingen verdwijnt ons gevoel van ‘zekerheid’ en de behoefte aan ‘veiligheid’ wordt groter. En zo wordt Europa steeds meer een fort met gesloten grenzen.

 

Muren en andere grensbarrières

In de digitale krant De Correspondent van 30 mei van dit jaar stond een artikel van de schrijver en journalist Dick Wittenberg: De wereld telt meer (zinloze) grensmuren. Daarin schrijft hij:

‘Grensbarrières rukken ook dit jaar verder op. (…) De Europese Unie werd vorig jaar in één klap Fort Europa. In het oosten verrezen grenshekken om de Russen te keren. In het zuiden ontstonden grensbarrières om vluchtelingen te weren. Europa heeft alweer bijna net zoveel kilometers zwaarbewaakte grensversperring als in het tijdperk van het IJzeren Gordijn. (…) anno 2016 vijfenzestig grensbarrières, verspreid over de hele wereld. (…). Samen zijn die vijfenzestig grensbarrières zo’n 40.000 kilometer lang, dat is de omtrek van de aarde. (…) Stuk voor stuk het werk van naties die zich graag etaleren als toonbeeld van vrijheid en democratie.’

Tegelijkertijd blijken grensbarrières volgens Wittenberg geen bescherming te bieden. Ze houden vluchtelingen en economische asielzoekers niet tegen en muren maken aan mensensmokkel geen einde, verder houden ze terrorisme ook niet tegen. Wittenberg haalt de Amerikaanse geograaf Reece Jones aan: ‘Er is geen enkel bewijs dat grensmuren een meer dan marginaal effect hebben op terrorisme.’ En wat ze wel doen, is dat ze doden. Volgens de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) verloren tussen 2005 en 2014 zo’n 40.000 mensen het leven bij de poging om een grens over te steken. Wittenberg eindigt zijn artikel met: ‘Grensbarrières bieden geen bescherming. Dat maakt ze voorlopig niet minder populair.’

 

Onderstaande uitspraken zijn van 2 vrouwen, die Alexandra Rijke geïnterviewd heeft. Alexandra is momenteel bezig met een promotieonderzoek in culturele geografie aan de Wageningen Universiteit. Zij analyseert, onder andere door mensen te interviewen, de interactie die Palestijnen en Israëli’s hebben met de materiële barrières in Israël/Palestina.

Stuck

You drive next to the Wall (near Qalandia) but there are also buildings bordering the other side of the road. They built the Wall in the middle of the street and you’re stuck between it and the buildings in a narrow channel, like cattle. You know what happens with cattle: The cattle are lined up and the machine takes them one by one while they can’t move, like in a cage. The same happens to us. You cannot run away. You cannot backtrack. You cannot go left or right. You are stuck between the Wall and the other buildings. You’re in a line and whatever happens, you cannot act on your own or control your own destiny. This happens all the time. (Maha, Bethlehem, 2013)

The wall is on my heart

After the Wall around Rachel’s Tomb was built, I felt terrible. Nobody was walking here, only the cats and dogs. The wall creates a feeling… the feeling that it surrounds you; that you are not permitted to move. Every time, every day you see the Wall. When I look outside through the window to see the sunrise or the sunset the Wall is in front of me. When I go to the Wall I feel that something closes in on my heart, as if the Wall is on my heart… When I see the Wall I also feel ashamed of myself, because it is created by human being. (Melvina, Bethlehem, 2013)

Voor verdere informatie: https://www.linkedin.com/in/alexandrarijke

 
Angst voor ‘de ander’

Grensbarrières geven het gevoel dat wij ‘ze’ buiten kunnen houden. ‘Zij’ zijn mensen die anders zijn dan ‘wij’. En dat willen we niet, want ‘zij’ willen onze levensstijl veranderen, ‘zij’ zijn gelukzoekers, criminelen, verkrachters of terroristen. ‘Zij’ pikken ‘onze’ banen in, krijgen ‘onze’ huizen en ‘ons’ geld. Dus ‘wij’ hebben het recht om ‘onze’ eigendommen en ‘onze’ cultuur en ‘ons’ land te verdedigen.

Tien jaar geleden stond in de Trouw van 11 mei 2006 het artikel We worden de komende 30 jaar steeds angstiger. Deze uitspraak was van Jan Latten, hoogleraar demografie en onderzoeker bij het Centraal Bureau voor de Statistiek. Deze voorspelling was gebaseerd op een onderzoek in 2005, waaruit bleek dat 85% van de 65-plussers weleens angstig is bij het opendoen als er aan de voordeur wordt gebeld. En aangezien het aantal 65-plussers toeneemt, zullen er in 2035 veel meer mensen bang zijn. Volgens Latten zullen welgestelde ouderen hun veiligheid (‘geborgenheid bij gelijksoortigen’) gaan kopen. Zo zullen er ‘seniorenenclaves’ ontstaan: beveiligde gebieden, met bewaking en grote hekken eromheen.

Nu tien jaar later is dit al aan de gang. Veel sneller dan Latten gedacht had. Veel rijken (en niet alleen senioren) wonen in beveiligde villa’s of wooncomplexen. Er worden steeds meer muren of hekken gebouwd en alarmsystemen aangelegd. En het aantal buurtwachten neemt toe. De angst is in de laatste jaren duidelijk toegenomen, zoals bijvoorbeeld het afgelopen jaar zichtbaar werd bij de reacties op opvanglocaties voor de vluchtelingen. En het gebeurt niet alleen in Nederland. De neiging van mensen is om zich terug te trekken op het eigen ‘eilandje’ en de ophaalbrug op te trekken. Een logische stap vanuit de angst. Dat geeft een gevoel van veiligheid, van zekerheid. Binnen het eigen wereldje leeft men vanuit ‘veilige’ denkbeelden over een ‘maakbare’ wereld: de enge buitenwereld is ver weg. Hier lijkt alles duidelijk. Hier is geen angst, geen verwarring, geen geweld en zeker geen pijn of lijden. Want in een ‘maakbare’ wereld kunnen we toch alles weghalen waar we bang voor zijn.

Sinds 1990 doe ik onderzoek naar het fenomeen ‘geweld’. Naast literatuuronderzoek, heb ik vooral aan de hand van mijn eigen praktijkervaringen (in het begeleiden van mensen met geweldervaringen en in het geven van cursussen en supervisies aan hulpverleners) veel geleerd over geweld: wat het doet met mensen en hoe men op een gezonde manier kan omgaan met geweld. In 1998 ben ik op dit onderwerp gepromoveerd en in 2006 kwam de eerste druk van mijn boek Geweld. Het fenomeen, het trauma en de verwerking uit. In dit boek heb ik mijn definitie van geweld geformuleerd, uitgaande van geweld in brede zin: lichamelijk, seksueel, verbaal, psychisch of emotioneel geweld, verwaarlozing en onthouding van.

‘Geweld is die kracht of energie die de integriteit of de entiteit van iemand of van iemands bestaanswijze beschadigt (kapotmaakt of doet desintegreren) of dat poogt te doen (een aanval doet op de integriteit).’

Geweld kan bijvoorbeeld gaan om het (pogen te) beschadigen van de integriteit van iemands lichaam, of van diens wil, van de eigenheid, van wie men in wezen is (de entiteit), maar ook het beschadigen van iemands bestaanswijze, et cetera. Veel geweld gebeurt onbewust, vanuit onbewuste denkbeelden, motieven, gevoelens of automatische patronen en dus niet met opzet. Maar ook al gebeurt dit zonder opzet, de ‘ontvanger’ kan het wel degelijk ervaren als geweld. Een voorbeeld hiervan is wat ik ‘alledaags’ geweld noem, zoals machtsmisbruik, iemand kleineren, vernederen, uitschelden, de les lezen, dreigen, intimideren, cynische opmerkingen maken, roddelen, emotionele chantage, manipuleren, iemand tot je bezit maken, negeren, zwijgen, verwachtingen op iemand projecteren, verwijten maken, pesten. Geweld dat geen zichtbare wonden geeft, maar (zeker als dit vaker gebeurt) wel degelijk iemand kan verwonden.

Hoe mensen deze kracht of energie van geweld ervaren is voor eenieder anders. Wat de een ervaart als een beschadiging of een dreigende beschadiging, hoeft voor een ander niet zo te zijn. Zo kan ook een (dreigende) verandering van de vertrouwde omgeving door de een als een verlies van zekerheid en beschadiging van de eigen entiteit ervaren worden, voor de ander betekent verandering groei of ontwikkeling. Dit blijkt vooral afhankelijk te zijn van hoe degene, die deze kracht of energie op zich af krijgt (de ‘ontvanger’), dit ervaart, hetgeen voor een belangrijk deel bepaald wordt door onze overlevingsstrategieën.


Hoe gaan we om met (dreigend) geweld?

Geweld beschadigt of poogt te beschadigen. Dat wil zeggen: geweld maakt wonden. Soms letterlijke, maar veelal ook ‘onzichtbare’(bijvoorbeeld door emotioneel, psychisch of verbaal geweld, door in de kern van wie je bent vernederd te worden, niet gezien of gerespecteerd te zijn, affectieve verwaarlozing). Een verwonding wordt gekenmerkt door pijn. Hoe gaan we daarmee om? We beschermen ons tegen (dreiging van) geweld door ons terug te trekken in onze overlevingsstrategieën (ook wel verdedigings- of afweermechanismen genoemd), die we (vooral) als kind gevormd hebben. Dat doen we allemaal, want we hebben allemaal ook te maken met minder leuke, pijnlijke of gewelddadige ontmoetingen.

Overlevingsstrategieën ontstaan vanuit angst en zijn bedoeld om ons zo goed als het kan te beschermen tegen de gevolgen van geweld: beschadigingen, verwondingen, pijn of dood. Dat doen we door als het ware twee muurtjes op te trekken: een muur om ons heen, waarachter we ons kunnen verschuilen tegen geweld van buiten, en een muur naar binnen om ons af te sluiten van onze gevoelens van woede, pijn, eenzaamheid, doodsangst of hulpeloosheid. Daarmee verdwijnt de angst en voelen we ons ‘veilig’. In het begeleiden van vele geweldslachtoffers is mij duidelijk geworden hoe belangrijk deze strategieën geweest zijn en soms nog zijn om te overleven. Het is in feite de meest gezonde manier om om te gaan met ongezonde situaties. Het zorgt ervoor dat we niet instorten of gek worden door confrontaties met geweld. Maar de overlevingsstrategieën zijn bedoeld voor dat eerste moment, dat het geweld er is. Zodra dat gevaar geweken is, zijn ze in feite niet meer nodig.

In het algemeen zijn er drie verschillende overlevingsstrategieën te onderscheiden:

Israëlische muur in Bethlehem (foto Alexandra Rijke 2016):

De speelbal, die leeft volgens vaste patronen, ziet geen problemen en is afgesloten van de eigen ervaringen. Hij of zij doet dat door zich terug te trekken tussen de buiten- en binnenmuurtjes, waardoor de buitenwereld en de eigen ervaringen niet De bestrijder ervaart veel woede over het feit dat hem of haar iets is of wordt aangedaan en gaat het gevecht aan met de situatie en de eigen gevoelens daarover.bestaan;

Het slachtoffer voelt zich hulpeloos en eenzaam en ervaart zich niet bij machte (‘machteloos’) om iets te doen tegen wat er gebeurt, behalve hulp in te roepen van anderen. Hij of zij roept vanachter de buitenmuur om hulp: ‘help me, haal het bij me weg’. En dat betreft zowel het gevaar van buiten, als de eigen innerlijke ervaringen achter de binnenmuur;

De bestrijder ervaart veel woede over het feit dat hem of haar iets is of wordt aangedaan en gaat het gevecht aan met de situatie en de eigen gevoelens daarover. De bestrijder voelt zich onafhankelijk en wil controle hebben over de situatie. Hij of zij maakt ook gaten in de muur naar buiten en schiet daardoor op alles wat als bedreigend ervaren wordt. Tegelijkertijd pleistert hij of zij de binnenmuur extra dik, om te voorkomen dat er scheuren in deze muur ontstaan, waardoor allerlei gevoelens naar voren zouden kunnen komen.

Overeenkomst van deze drie overlevingsstrategieën is dat ze alle drie ‘nee’ zeggen tegen de werkelijkheid zoals die is, weliswaar ieder op een andere manier De speelbal en het slachtoffer ervaren geen wil en autonomie en kunnen die ongewenste werkelijkheid zelf niet veranderen. De bestrijder ervaart juist wel een eigen wil, voelt zich onafhankelijk van anderen en ervaart daarmee een autonoom wezen te zijn. Hij of zij kan zeggen: ‘Nee, dit wil ik niet en ik ga er zelf wat aan doen’. Dit wordt wel ‘liberale autonomie’ genoemd: vrij zijn van.

De meeste overlevingsstrategieën ontstaan in de jeugd, maar ook op latere leeftijd kunnen we nog andere, vaak betere, strategieën aanleren. Zo heeft de bestrijder meer mogelijkheden om om te gaan met (dreigend) geweld, dan bijvoorbeeld het slachtoffer of de speelbal. Onze overlevingsstrategieën worden op den duur ‘automatismen’, die vanzelf omhoogkomen bij iedere vorm van angst of dreiging. Het zijn onze onbewuste manieren van omgaan met ‘bedreigende’ ervaringen. En zolang we ons dat niet bewust zijn, worden we geregeerd door onze angst en zien we om ons heen een onveilige wereld, waartegen we ons moeten beschermen. Angst is dus blijkbaar in deze tijd bij veel mensen aanwezig, gezien de vele muren of andere grensbarrières die erop getrokken worden. Want hoe meer we ons (onbewust) door onze overlevingsstrategieën laten bepalen, des te meer verschuilen we ons achter onze muren. En als die niet helpen, dan bouwen we muren om onze woonplaatsen, onze landen en ons continent.

 

Angst is een slechte raadgever

Angst verlamt, zaait paniek en leidt tot allerlei ad-hoc-beslissingen of -handelingen die meestal niet zinnig zijn. Het is niet voor niets dat terroristen bewust inspelen op de angst van mensen. Want zo krijgen ze mensen precies daar waar ze hen willen hebben: ver weg van zichzelf en in paniek reagerend. Het Latijnse woord ‘terror’ betekent enerzijds: ‘schrik, ontsteltenis, angst’ en anderzijds: ‘wat schrik verwekt: schrikbeeld of schrikbarende gebeurtenis’. Oftewel: angst voor geweld creëert geweld. Vanuit angst gaan we op den duur geweld plegen, of we ons dat bewust zijn of niet. Meestal zelf niet. Maar we doen het wel, naar onszelf en naar anderen. Angst houdt mensen klein, houdt mensen onbewust en zorgt dat men zich niet durft te onderscheiden van anderen. Angst voedt de gelijkgezinden en richt zich tegen ‘anderen’. Tegen mensen van andere culturen, maar ook tegen mensen met individualiteit. Deze mensen onderscheiden zich omdat ze ‘andersdenkenden’ zijn; door de keuzen die ze maken, door een bepaalde mate van innerlijke vrijheid (vrij zijn met) en door zich niet aan te passen aan de massa. Individualiteit roept angst op bij de massa en dat kan leiden tot geweld tegen hen. Is dat soms de reden waarom ‘de goede mensen’ hun mond houden? Zoals de uitspraak van de Ierse filosoof Edmund Burke luidt: ‘Het enige dat het kwaad nodig heeft om te zegevieren is dat goede mensen niets doen.’ Burke leefde in de 18e eeuw (1729-1797), maar zijn uitspraak is nog steeds relevant.

 

Terug naar vroeger?

Sinds het begin van deze eeuw zijn we mondiaal in een crisis terechtgekomen, met de aanval op de Twin Towers in 2001, de daaropvolgende oorlogen in het Midden-Oosten en de financiële crisis daarna. Met grote gevolgen wereldwijd voor mensen. Veel mensen ‘overleven’ sindsdien en velen daarvan zijn boos op de autoriteiten, door wie ze zich in de steek gelaten voelen.

Vroeger bepaalden de gezagsdragers hoe te reageren op een bedreiging van het vaderland (het patriarchale tijdperk). Als ‘goede’ of ‘slechte’ vaders zorgden zij voor hun kinderen (het ‘volk’). Maar in de 20ste eeuw is dat, zeker in de westerse wereld, op alle fronten veranderd. Veel ‘autoriteiten’, zoals de kerk, de notabelen en de staat, zijn hun macht kwijtgeraakt. Het volk is geëmancipeerd. Wij zijn mensen geworden met een eigen wil. Dat wat begon in de 18e eeuw (de tijd van de Verlichting) heeft inmiddels zijn hoogtepunt bereikt: wij, de mensen die nu leven, zijn opgegroeid in het tijdperk van de ‘moderniteit’. Het patriarchale tijdperk is snel op zijn retour. Het ideaalbeeld van de moderne mens is de mens als individualist, die onafhankelijk is, niemand nodig heeft en vrij is. De basis daarvan is het politieke liberale recht van ieder mens op ‘geen inmenging of bevoogding door anderen’. Hierbij ligt de nadruk op het recht tot zelfbeschikking, vrijheid van keuze en elkaar vrij laten in hoe men leeft. Iemand die op deze manier doet wat hij of zij wil, heeft zich een zekere mate van liberale autonomie eigen gemaakt. Vrijheid betekent daarbij dat men vrij is om ‘nee’ te zeggen tegen wat men niet wil. Vrij van dwang of inmenging van anderen, van de overheid, maar ook van vervelende gevoelens, pijn, onzekerheid, ongemakken, ziekten. Dit wordt wel negatieve vrijheid (vrij van) genoemd. Gericht op zichzelf en op het in stand houden van hoe ik wil leven, zonder inmenging van ‘de ander’.

Voor alle duidelijkheid: Ik maak onderscheid tussen ‘individualist’ en ‘individu’. Een individualist is iemand die primair op zichzelf wil staan: gericht op zichzelf, op persoonlijke waarde/eigenwaarde en in zekere mate afgesloten van de wereld om zich heen (vrij van). Een individu is iemand die open in relatie is en wil zijn met anderen en met de wereld om zich heen, zonder zichzelf daarin te verliezen. Die genoeg innerlijke stevigheid heeft om op een gezonde manier om te gaan met invloeden van ‘buiten’ (vrij in relatie met).

Door de crisis sinds het begin van de 21ste eeuw, zijn we ons langzaam maar zeker meer gaan terugtrekken in onze bekende, vertrouwde overlevingsstrategieën en (gezien de ontwikkelingen in de 20ste eeuw) dus veelal in de ‘bestrijder’: de moderne mens, die geen inmenging wil van anderen, maar ook geen onzekerheden en bedreigingen van ‘anderen’. Blijkbaar willen we liever terug gaan naar wat ‘bekend’ is en ons een gevoel van veiligheid geeft, dan het ‘onbekende’ tegemoet gaan. Zoals Doris Lessing dat aangaf in haar lezingencyclus Gevangenschap waarvoor wij kiezen. Dat wil zeggen: terug naar onze ‘oude waarden’, terug naar een nationalistisch gevoel, terug naar het beschermen van ons eigen land, van onze woonplaats, onze straat en ons huis. Enerzijds is er een toenemende roep om een sterke leider en anderzijds een sterke weerstand tegen ‘leiders’, tenzij zij doen wat wij, liberaal autonome wezens, willen.  Liberale autonomie is een kenmerk van de overlevingsstrategie van de bestrijder. Deze vorm van autonomie is scheidend: wij en zij.

 

Of ontwikkeling?

In het voorwoord van het World report on violence and health 2002 van de WHO schreef Nelson Mandela dat de 20ste eeuw herinnerd zal worden als de eeuw van geweld:

‘It burdens us with its legacy of mass destruction, of violence on a scale never seen and never possible before in human history. (…..) We must address the roots of violence. Only then will we transform the past century’s legacy from a crushing burden into a cautionary lesson.’

Wat zijn de wortels van het kwaad’ waar Nelson Mandela het over heeft? En wat willen we volgens Doris Lessing niet serieus nemen? Wat weten we inmiddels van die krachten die zich aan de andere zijde van het geweld bevinden? Krachten als ‘redelijkheid, gezond verstand en beschaving’, in de woorden van Lessing. Anders gezegd: willen we dat wat we weten over onszelf serieus gaan nemen, zodat we hiervan kunnen leren en ons verder kunnen ontwikkelen?

Een les die ik geleerd heb door het begeleiden van veel mensen met geweldervaringen, is dat ontkennen van geweld in ieder geval niet werkt. Het effect daarvan is namelijk dat we daardoor juist gewelddadig worden. Naar onszelf en naar anderen toe. Want overlevingsstrategieën, die ervoor zorgen dat pijnlijke en vervelende ervaringen niet meer ‘bestaan’, hebben als bijeffect dat alles wat ze wegstoppen op den duur op een gewelddadige manier als een boemerang terugkomt. Voor de persoon die ‘overleeft’ wordt het leven een gevangenis, waarin hij of zij weliswaar ‘veilig’, maar beperkt is. Want vanuit die gevangenis kan je alleen maar op één manier omgaan met wat je meemaakt in het leven, vanuit ‘overleven’. Daar is geen ruimte voor ontwikkeling Omdat de ‘binnenmuur’, die alle pijnlijke of vervelende ervaringen weghoudt, ook potentiële kwaliteiten en vermogens, die nog niet of slechts gedeeltelijk tot ontwikkeling zijn gekomen, tegenhoudt. Daarnaast stoppen we achter die binnenmuur ook alles wat we niet prettig vinden van onszelf. Die kanten in onszelf, onze ‘schaduwkanten’, waar we een negatief oordeel over hebben, omdat ze niet stroken met de normen en waarden waarmee we opgroeiden, omdat we daardoor gewond zijn geraakt, of omdat we ons ervoor schamen. Daarmee lijken deze kanten verdwenen, maar niets is minder waar. Ze kunnen bijvoorbeeld als negatieve projecties op anderen naar buiten komen, waardoor we gewelddadig worden. Dat wil zeggen dat we datgene dat we eigenlijk niet willen weten en van onszelf veroordelen (bijvoorbeeld onze razernij, woede, wraakzucht, jaloezie, manipulaties) denken te zien in anderen en daarop reageren.

 

Innerlijke autonomie en ontwikkeling

In plaats van het geweld van anderen te bestrijden, is het nodig om geweld te erkennen als onderdeel van het leven. Geweld is aanwezig in alle levende systemen, dus ook in de mens. We kunnen allemaal gewelddadig zijn en zijn dat soms ook. Als we de wortels van het kwaad willen aanpakken, dan moeten we bij onszelf beginnen. Dat betekent ons bewust willen worden van ons eigen geweld door dit te herkennen en erkennen. Het geweld van onze eigen overlevingsstrategieën, van onze schaduwkanten, naar onszelf toe en naar anderen. Want het is niet ‘wij zijn goed en zij zijn slecht’. Nee, we zijn allemaal mens met goede en slechte kanten. Door dat te erkennen, hebben we de keuze of we ons door die kanten laten bepalen of niet. Dat betekent de stap van ‘overleven’ naar ‘leven’. Dat wil zeggen: in plaats van ‘nee’ te zeggen tegen de werkelijkheid zoals die is, kiezen om ‘ja’ te zeggen tegen deze werkelijkheid, met de mooie of goede aspecten, maar ook de pijnlijke of gewelddadige aspecten. Daarmee kunnen we deelnemer worden van het leven. We nemen dan deel aan de werkelijkheid, die onlosmakelijk verbonden is met het grotere geheel. Dat kan alleen maar als we ons een andere vorm van autonomie dan liberale autonomie eigen maken: innerlijke autonomie. Want bij liberale autonomie gaat het om vrij te zijn van invloeden en verstoringen (geen inmenging). Terwijl innerlijke autonomie alleen maar ontwikkeld kan worden in relatie met andere mensen, met ervaringen van pijn of met confrontaties, beperkingen, en dergelijke (vrij zijn in relatie met). Liberale autonomie gaat om de ervaring van vrijheid op concreet niveau en, zoals de naam al zegt, gaat innerlijke autonomie om de ervaring van innerlijke vrijheid in relatie met de concreetheid van het bestaan.

De overgang van ‘overleven’ naar ‘leven als deelnemer’ gaat niet vanzelf; het is geen makkelijke stap. Want dat betekent de maakbare wereld loslaten, waarin we ons veilig voelen, waar dat, wat we niet willen weten of ervaren, niet bestaat. Want in de maakbare wereld is the sky the limit. Waarom zouden we dat loslaten voor iets nieuws dat onbekend is? Om dat te kunnen en willen doen, hebben we goede redenen nodig. Mijn ervaring is dat er twee goede redenen nodig zijn om die stap te willen zetten. De eerste reden is dat die maakbare wereld steeds kleiner wordt, dat de ‘sky’, de horizon, steeds dichterbij komt en daarmee het leven in die wereld steeds beperkter wordt. Hierdoor komt dat wat we niet willen voelen of weten steeds dichterbij en wordt de illusie van de maakbare wereld steeds duidelijker. Want achter die horizon is de werkelijkheid van nu, die verdwijnt niet als wij dat willen. Dat is frustrerend en confronterend. De tweede reden om uit die illusie van ‘veiligheid’ te willen en durven stappen zijn waarden die betekenis geven aan ons leven in de wereld zoals die is. Waarden die we belangrijker vinden dan ons eigenbelang.

 

Leven vanuit waarden

Vrijheid van scheidt. Vrijheid met verbindt. Wat we nodig hebben in deze tijd zijn waarden die ons raken in ons hart en die ons verbinden. Waarden als betrokkenheid, tolerantie, mededogen, compassie, onvoorwaardelijkheid, ontwikkeling, creativiteit en ‘vrijheid met’. Waarden geven ons richting, waarden geven ons een gevoel van waardigheid als individu en daarmee ervaren we dat we ertoe doen en onderdeel zijn van de mensheid van nu. Waarden betekenen ook gaan staan voor waar ik ‘ja’ tegen zeg, maar ook waar ik niet in mee wil gaan, omdat dat niet past bij wat ik belangrijk vind. Ook al kan dat reacties opleveren van mensen die dat als confronterend ervaren. Juist daarvoor is het belangrijk dat ‘goede mensen’ zichtbaar gaan worden en gaan staan voor wat zij als menselijke waarden ervaren.

In de afgelopen jaren heb ik veel mensen een helingsproces zien doorgaan met betrekking tot geweldervaringen. Hun keuze om dit proces door te willen gaan, was om iets te willen betekenen voor hun kinderen, of iets zinvols met hun leven te willen doen. Zij kozen ervoor om het meegemaakte geweld en de pijn toe te laten en hun overlevingsstrategieën los te laten, hetgeen vaak een stevige innerlijke strijd betekende om ‘nee’ te zeggen tegen de ‘veiligheid’ van de muurtjes en ‘ja’ tegen hun hart. En ze ontwikkelden vervolgens een ‘helend vermogen’ in zichzelf. Een vermogen dat ieder van ons in potentie in zich heeft en dat we, juist in de ontmoetingen met geweld, van anderen of van onszelf, kunnen ontwikkelen. Een helend vermogen houdt in dat men steeds beter in staat is om met pijnlijke, gewelddadige of bedreigende ervaringen en uitdagingen in het heden op een nieuwe manier om te gaan, dat wil zeggen: dat pijn, dreiging of geweld geen traumatiserend effect op de lange termijn meer hebben.

Een helend vermogen kan niet voorkómen dat we gewond raken door geweld (dat is een denkbeeld dat bij overleven hoort).  Het kan er wel voor zorgen dat we enerzijds minder naïef zijn, wakkerder of alerter, dat we willen weten waardoor minder dingen ons onverwachts overkomen. En anderzijds dat we, in plaats van te gaan ‘overleven’, in relatie gaan met wat we in de ontmoeting met geweld ervaren, die ervaringen toelaten en vandaaruit de keuze maken hoe en wat daarmee te doen. Daarmee nemen we onszelf als individu serieus en laten we ons niet langer bepalen door angst. Hoe meer we dit vermogen in onszelf ontwikkelen, des te minder we de noodzaak voelen om terug te vallen op overlevingsstrategieën. Want daarmee gaan we steeds meer innerlijke stevigheid en veerkracht ervaren, waarmee we beter kunnen omgaan met pijnlijke, dreigende of gewelddadige ervaringen.

Dat is voor de persoon zelf belangrijk, maar het heeft ook een groter effect. Deze mensen zijn de mensen die zich meer en meer gaan onderscheiden van de massa. Deze mensen vallen op als individu en kunnen als voorbeeldfiguren iets betekenen voor anderen, met name voor jongeren. Als ouder, familielid, leerkracht, dokter, vriend van de familie, of als bekend persoon. En zoals ik eerder aangaf: kinderen vormen overlevingsstrategieën, waarbij meerdere factoren van invloed zijn op wat voor strategieën ze ontwikkelen. Voorbeeldfiguren om hen heen blijken daar een positieve invloed op te hebben.

 

Transformatie

Wat nodig is dat ‘goede mensen’ iets doen om de ‘verleiding van het kwaad’ in deze tijd te stoppen. Mensen die de moed hebben om te gaan staan en te durven zeggen wat er gaande is in deze tijd, waarin de armoede, oorlogen, muren, kloof tussen arm en rijk en klimaatproblemen steeds groter worden. Om duidelijk te maken dat we dit niet tegen kunnen houden door met geweld een illusie van een maakbare wereld in stand te houden. Mensen die vanuit hun hart durven te confronteren, die beseffen dat het nodig is om de gehechtheden van ons ‘comfortabele bestaan’ op ons eilandje los te laten. Dit zijn mensen die weten waar ze het over hebben, die vanuit hun eigen levenservaringen weten wat geweld en pijn met je kan doen en geleerd hebben dat je daar ook anders mee om kan gaan. Anders in de zin dat het juist een bron kan zijn om vanuit menselijke waarden iets te willen betekenen in deze wereld, waarin het hard nodig is dat we gaan leren anders met onszelf en met elkaar om te gaan.

Nelson Mandela en Doris Lessing waren beiden goede mensen, die de moed hadden om duidelijk te zijn in wat er nodig is in relatie met het kwaad. Daarmee waren ze beiden op hun eigen manier een voorbeeld voor veel mensen en hebben een bijdrage geleverd aan het transformatieproces dat, zoals Mandela schreef, zo hard nodig is in deze tijd. Want ook al is de 21ste eeuw nog jong, als we zo doorgaan is de kans groot dat we het geweld van de 20ste eeuw evenaren of misschien wel overtreffen. Beiden hebben veel geweld in hun leven meegemaakt, beiden zijn opgegroeid in een land met een repressief en gewelddadig bewind. Beiden zijn in de loop van hun leven een diepgaand transformatieproces doorgegaan, uit betrokkenheid met anderen, waardoor zij als wijze mensen een autoriteit werden, ieder op hun gebied.

 

[1] Doris Lessing (1919-2013) was een begenadigde schrijfster, die zeer betrokken was bij politieke en menselijke problemen. Ze heeft vele boeken geschreven. Ze ontving in 2007 de Nobelprijs voor de iteratuur. Deze serie lezingen werd in 1986 als boek uitgegeven in het Engels (Prisons we choose to live inside) en in 1993 in het Nederlands.

 

Literatuur

  1. https://decorrespondent.nl/4552/De-wereld-telt-weer-meer-zinloze-grensmuren/365228422680-c97165d6
  2. https://www.goodreads.com/author/quotes/17142.Edmund_Burke
  3. International Institute for Strategic Studies (2015). Armed Conflict Survey 2015 Press Statement. https://www.iiss.org/en/about%20us/press%20room/press%20releases/press%20releases/archive/2015-4fe9/may-6219/armed-conflict-survey-2015-press-statement-a0be
  4. Lessing, D. (1993). Gevangenschap waarvoor we kiezen. Uitgeverij Bodoni, Baarn.
  5. Rijke, A.M. & Teeffelen, T. van (2014). To Exist is to Resist: Sumud, Heroism, and the Everyday. Journal of Palestine Studies 59: 86-99. http://www.palestine-studies.org/jq/issue/59
  6. http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/article/detail/1697384/2006/05/11/We-worden-de-komende-30-jaar-steeds-angstiger.dhtml
  7.  United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR) Nederland (2015). Global Trends Rapport 2015. http://www.unhcr.nl/unhcr-innederland/nieuws/artikel/1cc1385fbd54b5e585d8a12cbdcbe9c1/unhcr-waarschuwt-dat-de-wereld-afgli.html
  8.  Vries, J. de (1998). Ontwikkeling van autonomie als basis van heling. Onderzoek naar de betekenis van de ontmoeting tussen hulpverlener en hulpvrager in helingsprocessen van mensen met incest en andere geweldervaringen in de jeugd. Academisch proefschrift, Universiteit voor Humanistiek. Utrecht.
  9.  Vries, J. de (2016). Geweld. Het fenomeen, het trauma en de verwerking. Utrecht: de Tijdstroom (2e, herziene druk).
  10.  WHO (World Health Organization) (2002): World report on violence and health. Geneva: WHO.
  11.  WHO (World Health organization) (2014): Global Status report on violence prevention. Geneva: WHO.

 



Mededelingen

Publicaties

Joke de Vries: Geweld. Het fenomeen, het trauma en de verwerking.
Vanaf 4 oktober a.s. is de tweede, herziene, druk van dit boek te koop. Uitgever: de Tijdstroom in Utrecht. De concrete gegevens, en daarbij gehorende literatuur, waren toe aan een update. Maar de beschreven processen zijn in zekere zin ‘tijdloos’ en zijn, met wat kleine aanvullingen, hetzelfde gebleven.

Rudy Rijke en Joke de Vries: Innerlijke autonomie en gezondheid.
Dit artikel staat in het blad Haptonomisch Contact, dat in september uitkomt: Rijke, R. & Vries, J. de. (2016): Innerlijke autonomie en gezondheid. Haptonomisch Contact 3.

 

Cursussen

Bedoeld voor hulp- en zorgverleners in de somatische en psychosociale zorg, docenten, leidinggevenden, (psycho)therapeuten en anderen die vanuit hun professie betrokken zijn bij de persoonlijke ontwikkeling van mensen.

 

Basiscursus: Autonomie als basis van gezondheidsbevordering:

Waarom deze cursus? Autonomie is de basis van een gezonde levenshouding. Een gezonde levenshouding is nodig om zelf de regie te kunnen hebben in het leven, om een helingsproces door te gaan met betrekking tot geweldervaringen en/of secundaire traumatisering, maar ook om weer vitaal te worden bij een (beginnende) burnout.

Het gevolgd hebben van deze basiscursus is een voorwaarde om deel te nemen aan de vervolgcursus Autonomiebevordering in de praktijk en om supervisie over je werk te kunnen hebben bij een van ons.

Deze 2-daagse cursus wordt meerdere keren per jaar gegeven. De volgende cursussen zijn: 29 en 30 september 2016 en 26 en 27 januari 2017.

Als je overweegt om de vervolgcursus te doen die in november 2016 begint, geef je dan op voor de tweedaagse van 29 en 30 september!

 

Vervolgcursus: Autonomiebevordering in de praktijk:

Deze cursus is een vervolg op de basiscursus Autonomie als basis van gezondheidsbevordering’. Doelstelling van de cursus is: leren om vanuit een autonomie bevorderende houding aanwezig te zijn in je werk. Van daaruit kun je mensen begeleiden in de ontwikkeling van een gezonde levenshouding. Daarvoor is het nodig dat je inzicht krijgt in hoe het proces van de ontwikkeling van autonomie kan verlopen en bepaalde methodieken leert om dit te bevorderen. Deze kennis wordt verworven door het proces van autonomieontwikkeling te onderzoeken in de dagelijkse contacten met hulpvragers, maar ook bij jezelf. Daarnaast is je houding (attitude) in het contact van groot belang.

De duur van de cursus is 7 maanden (november 2016 t/m mei 2017) en bestaat uit 7 dagen. Om aan deze vervolgcursus deel te kunnen nemen moet je eerst de tweedaagse cursus ‘Autonomie als basis van gezondheidsbevordering’.

Deze cursus is geaccrediteerd door de KNGF, VVH, St. ADAP en het Kwaliteitsregister V&V.

 

Individuele begeleiding, coachingsgesprekken of supervisie.

Je kunt bij ons terecht voor individuele begeleiding, coachings- en supervisiegesprekken.
De gesprekken met Joke de Vries vinden plaats op maandag en vrijdag en met Rudy Rijke op donderdag.

 


Redactie nieuwsbrief: Joke de Vries en Marianne Rijke
Layout nieuwsbrief: Marianne Rijke
(c) De Vries en Rijke
Alle rechten voorbehouden.

Related Posts

Tags

Share This