December 2015

24-12-2015 by

Een gezonde levenshouding

Joke de Vries

“A crisis becomes a disaster only when we respond to it with prejudices.”

(Hannah Arendt)

 

Gezondheid is ‘in’

Op het gebied van voeding krijgen ‘gezonde producten’ steeds meer aandacht in de winkels, online en in advertenties. Gezonde smoothies, powerfood en dergelijke worden aanbevolen via heerlijke recepten, en er is in toenemende mate aandacht voor calorieën, suikers en (ongezonde) vetten in voeding. Daarnaast worden we er regelmatig op gewezen dat bewegen belangrijk is: neem de trap in plaats van de lift en neem de fiets in plaats van de auto. Er zijn zelfs al trainingsfietsen waar het stuur is omgebouwd tot een soort plank waarop je je laptop kunt zetten, zodat je kunt werken en fietsen tegelijkertijd. Ook horen we steeds vaker dat (lang) zitten helemaal niet goed is en worden we aangeraden om rond te lopen tijdens het vergaderen of staand te werken aan een hoge tafel.

Dit lijkt vooral bij de jongere generaties te gebeuren. Alsof zij ‘ontwaken’ en zich bewust worden dat onze gezondheid geen vanzelfsprekendheid is die we hebben, en die door ziekten (die ons ‘overkomen’) ons zo maar afgenomen kan worden. Het lijkt alsof zij zich meer bewust worden van eigen verantwoordelijkheid daarin.

Boeiend daarbij is dat dit samen gaat met een beweging die zich vooral af lijkt te spelen in de beleidskringen van de overheid, zoals de Gezondheidsraad, en in de praktijk van de gezondheidszorg, met name bij de sociale gezondheidswetenschappen (zoals arbeid en gezondheid), de revalidatiezorg en de huisartsgeneeskunde. Daar is men actief zoekende naar een nieuwe invulling van het begrip ‘gezondheid’, die breder is dan de reductionistische definitie (‘gezondheid als de afwezigheid van ziekten’). Deze laatste heeft nog steeds de boventoon in de gezondheidszorg, met name in de klinische geneeskunde, maar lijkt niet meer het alleenrecht te hebben.

 

De kunst van gezond zijn

Op 1 oktober jl. vond in Venlo een congres plaats: ‘De kunst van gezond zijn, een vernieuwende medische kijk op chronische pijn, vermoeidheid en disfunctioneren.’ Bedoeld voor huisartsen, bedrijfsartsen, (para)medisch specialisten, medewerkers van ziekenhuizen, zorginstellingen opleidings- en wetenschappelijke instituten, verzekeraars en bestuurders. Het congres werd georganiseerd door Ciran. In de aankondiging van dit congres wordt Ciran beschreven als: “Ciran is een medisch specialistische instelling in de poliklinische revalidatiezorg. Haar 3-dimensioneel behandelconcept is ‘rebellerend’ en de visie vernieuwend. Beiden zijn gestoeld op het herontdekken van wat in de vergetelheid was geraakt, de wortels van ons bestaan, de kunst van gezond zijn.” Deze 3 dimensies zijn: lichaam en geest, sociale en maatschappelijke omgeving en de spirituele dimensie van zingeving en betekenis.

Vanuit verschillende invalshoeken werd het thema ‘De kunst van gezond zijn’ belicht. Ik ga in op een aantal voordrachten. Wie geïnteresseerd is in deze of in de andere voordrachten: http://www.ciran.nl/dekunstvangezondzijn.php

Er werden begrippen genoemd die binnen het reductionistische paradigma als ‘not done’ worden beschouwd. Zoals Prof. Dr. Herman Wijffels, hoogleraar Duurzaamheid en Maatschappelijke Verandering aan de Universiteit van Utrecht, het formuleerde: “De huidige gezondheidszorg wordt bepaald door een materialistisch, reductionistisch paradigma. Wat materieel aantoonbaar is bestaat en wat niet in het materiële domein functioneert, bestaat niet volgens dit paradigma.”

Prof. Dr. Ronnie van Diemen, inspecteur-generaal van de Inspectie voor de Gezondheidszorg, hield een verhaal met als titel: ‘Heel de mens.’ Ze ging in op de huidige ontwikkeling van het begrip ‘gezondheid’. Dat is geen statisch begrip meer, maar wordt meer een dynamisch verhaal, dat te maken heeft met ‘regie hebben’, ‘deelnemen aan de samenleving’ en ‘veerkracht’ in hoe om te gaan met ziekten en klachten. Met name ‘veerkracht’ (‘resilience’) staat volgens haar centraal in de huidige ontwikkeling van het begrip gezondheid. Zowel voor de mens zelf, als ook voor hulp- en zorgverleners. Niet de standaardoplossing voor een klacht, maar de hulpvraag van de mens moet centraal komen te staan. Dat betekent niet primair naar de klacht kijken, maar uitgaan van de dynamiek van de mens als geheel. Hulpverleners moeten anders gaan denken en werken. Daarbij is belangrijk dat ze leren de juiste vragen te stellen in plaats van deze in te vullen voor de ander. Vragen als: ‘Wat is de hulpvraag van de patiënt?’ ‘Wat vraagt de patiënt van mij?’ ‘Wat wil hij/zij?’ ‘Wat is voor hem/haar belangrijk in het geheel van diens leven?’

Daarnaast moeten zorginstellingen ook vernieuwen. Deze veranderingen hebben tijd nodig. Sommige instellingen zijn daar al mee bezig. Excellente instellingen onderscheiden zich volgens Van Diemen daarin dat:

  1. er vanuit een duidelijke visie op gezondheid gewerkt wordt,
  2. deze visie samen met de medewerkers ontwikkeld en geconcretiseerd wordt. “Het moet in de genen van de medewerkers komen.” Dat vraagt tijd, oefenen, experimenteren en discipline,
  3. hun zorg door waarden gedreven is.

De bijdrage van Prof. Dr. Richard Davidson, hoogleraar Psychologie en Psychiatrie aan de Universiteit van Winsconsin-Madison en neurowetenschapper, had als titel: ‘Welzijn is een vaardigheid.’ Zijn drijfveer voor onderzoek zijn vragen als ‘Wat maakt dat sommige mensen kwetsbaar zijn bij tegenslagen en daardoor klachten krijgen en dat andere mensen snel herstellen, veerkrachtig zijn?’ En ‘Hoe kan veerkracht gezondheid (welzijn) bevorderen?’ Daarbij verstaat hij onder ‘veerkracht’: de snelheid waarmee iemand kan herstellen van een ‘negatieve’ gebeurtenis (herstellingsvermogen).

Zijn uitgangspunten zijn:

  1. neuroplasticity
  2. epigenetics
  3. verbinding tussen lichaam en geest
  4. aangeboren goedheid (‘innate goodness’) van mensen

Hij vertelde over allerlei boeiende en interessante hersenonderzoeken bij proefpersonen, waarbij te zien is dat de hersenen het vermogen hebben om te veranderen (‘neuroplasticity’) door bepaalde ervaringen en training. Ook vertelde hij over onderzoek op het gebied van ‘epigenetics’, waar naar voren lijkt te komen dat omgevingsfactoren en onze emotionele toestand invloed kunnen hebben op de expressie van onze genen, die binnen het reductionistische paradigma gezien worden als vaststaand. Uit zijn onderzoek met Boeddhistische monniken komt naar voren dat langdurige meditatieve training “leidt tot meetbare verandering in genexpressie (…). Genen zijn heel dynamisch en kunnen beïnvloed worden door emoties en training.” Zo bleek dat door de gedisciplineerde training van de ‘mind’ (aandacht focussen) de veerkracht in hoe om te gaan met negatieve gebeurtenissen versterkt wordt (zie verhaal van Matthieu Ricard). Dit zijn boeiende ontwikkelingen waarbij de interacties tussen lichaam en geest meer zichtbaar lijken te worden.

Een van de proefpersonen in de onderzoeken van Richard Davidson was de Franse Boeddhistische monnik Dr. Matthieu Ricard. Ook hij gaf een lezing op dit congres, met als titel: ‘Een wetenschappelijk perspectief op de uiterlijke en innerlijke voorwaarden voor gezondheid en goed leven.’ Zijn verhaal ging over belangrijke waarden die bijdragen aan ‘innerlijk welzijn en gezondheid’ en over welke kwaliteiten dat kunnen bevorderen. Net zo als bij Davidson, geldt voor hem het uitgangspunt dat mensen primair ‘social animals’ zijn. Hij noemde daarbij waarden als compassie, openheid naar anderen, verbondenheid en samenwerken met elkaar. Onderzoek laat zien dat mensen die zo leven en handelen welzijn ervaren. Zo blijkt dat bij oude mensen, die als vrijwilligers een bijdrage leveren aan de gemeenschap–bijvoorbeeld door voor de kinderen te zorgen, niet alleen de kwaliteit van leven toeneemt, maar ook dat ze langer leven.

Leven vanuit dergelijke waarden kan je leren door te mediteren. Maar wat is dan mediteren? Daar is Ricard heel duidelijk over: “Emptying your mind and relax is not meditating. Trying to find happiness in your ego-bubble is not meditating. Selfish happiness does not work. Meditation means to cultivate qualities like compassion, interrelatedness.” Meditatie kan je volgens hem leren door te oefenen met discipline. Door je ‘mind’ te trainen, met aandacht te focussen, met concentratie, toewijding, geduld en wijsheid. Door zo bezig te zijn, ontwikkel je innerlijke vrijheid ten opzichte van je gedachten en (pijnlijke of vervelende) gevoelens en sensaties. Hersenonderzoek laat zien dat monniken die veel mediteren anders reageren op pijnprikkels die ze toegediend krijgen. Ze voelen ze heel duidelijk, maar ervaren ze niet als ‘storend’, in tegenstelling tot andere proefpersonen die geen ervaring hebben met mediteren. Dit heeft met ‘veerkracht’ te maken: je niet laten bepalen door de pijnprikkels.

 

De herontdekking van wat in de vergetelheid was geraakt

Ieder congres heeft lezingen die je aanspreken en andere die je qua inhoud minder doen, of waar je het niet mee eens bent. Dat gold ook voor mij bij dit congres. Maar ik ervaarde daarnaast iets anders, dat boven de specifieke verhalen uitsteeg. Een gevoel van herkenning en erkenning. Erkenning van iets dat voor ons altijd een vanzelfsprekendheid was en is gebleven. Dat wat niet meer mocht bestaan, omdat het niet materieel en daarmee zichtbaar is. Dat wat in de afgelopen decennia in de vergetelheid was geraakt. Dat wat soms op een bijna gewelddadige manier ontkend wordt in de huidige materialistische, reductionistische gezondheidszorg: innerlijke autonomie.

Binnen het huidige neoliberalisme, dat gebaseerd is op het materialisme, bestaat autonomie alleen in de vorm van ‘liberale autonomie’, dat uitgaat van ‘vrijheid van inmenging en vrijheid van meningsuiting’. Geen inmenging willen van anderen, maar ook niet van dat wat men niet kent, of het nu gaat om mensen met een andere leefwijze of onbekende immateriële, onzichtbare (‘spirituele’) invloeden. Spiritualiteit en mediteren mogen, maar alleen als het gaat om je ‘ontspannen’, ‘lekker’ of ‘happy’ te voelen. Zoals Ricard het beschrijft: Trying to find happiness in your ego-bubble is not meditating. Selfish happiness does not work.” Het gaat dan om de vrijheid om te doen en te zeggen wat je wilt, los van waarden. Waarden overstijgen het belang van ego. Waarden hebben te maken met betekenisgeving en zingeving.

De socioloog Willem Schinkel schreef kort na de aanslagen in Parijs een gastbijdrage in de Correspondent, dat hiermee te maken heeft: ‘Waarom aanslagen geen aanval op onze waarden zijn (en politici ons dat wel willen doen geloven).’ Mark Rutte (en andere regeringsleiders) heeft IS de oorlog verklaard omdat dit volgens hem een aanval op onze waarden was. Schinkel gaat daar op in:

Om welke waarden gaat het volgens onze regeringsleiders dan? Om met Mark Rutte te spreken: het ging om ‘onze manier van leven’ en die bestaat uit het op een terras zitten, naar een restaurant gaan, een concert bezoeken en naar een voetbalwedstrijd gaan. (…) Het punt is dat onze regeringsleiders niet in staat zijn om de zogenaamde fundamentele waarden die ‘ons’ kenmerken op een andere manier te verwoorden dan onze vrijheid tot horecabezoek en niet in staat zijn de daar achterliggende waarden uit te drukken. (…) Het gaat daarbij immers om ‘onze manier van leven’ – die ‘manier van leven’ wordt ook nog eens als volstrekt leeg gepresenteerd. Dat is natuurlijk de kern van de huidige neoliberale vrijheid: leegte. (…) De vrijheid is een vrijheid in vorm, niet in inhoud. De neoliberale burger wordt door die leegte gekenmerkt. De ‘vrijheid van meningsuiting’ werd naar vorm gewaardeerd, maar moest een lege huls blijven. Meningen mochten nooit tot overtuigingen stollen, dat zou te veel substantie, te veel inhoud zijn voor de lege vorm die het vrijheidsconcept kenmerkt. (…) Neoliberale taal is onschuldig, want leeg. De neoliberale vrijheid van meningsuiting is de vrijheid tot volstrekt consequentieloze uitingen.”

Dat maakt ook dat het begrip ‘autonomie’ voor mensen die zich niet in het neoliberale denken kunnen vinden een ‘bijsmaak’ heeft. Autonomie betekent egoïsme. Ondanks die handicap zijn wij altijd dit woord blijven gebruiken, vanwege de diepere betekenis ervan, dat alles te maken heeft met leven vanuit waarden: innerlijke autonomie.

 

Overgang van liberale naar innerlijke autonomie

De ontwikkeling van geen of liberale autonomie tot innerlijke autonomie is een belangrijk proces dat mensen op volwassen leeftijd kunnen doorgaan. Het ontwikkelen van innerlijke autonomie begint bij het ervaren dat je ‘nee’ kunt zeggen tegen wat je niet (langer) wilt. Liberale autonomie is de eerste stap tot volwassenheid, die in de puberteit/adolescentie ook nodig is om je los te kunnen maken van (de gewoontes, normen en waarden) van je ouders en hun samenleving. Om op zoek te kunnen gaan naar wat voor jou, als individu, belangrijk is in je leven. Waar je dan ‘ja, dit wil ik’ tegen kunt zeggen en daar verantwoordelijkheid voor kunt gaan nemen.

Naast de ‘normale’ biografische ontwikkeling van mensen, waar de ontwikkeling van innerlijke autonomie een belangrijk onderdeel van kan zijn, leven we in een tijd die door angst en crisis gekenmerkt wordt. En in tijden van een crisis en/of een (dreigende) oorlog hebben we de neiging om ons vast te klampen aan dat wat we niet los willen laten, dat wat we (dreigen te) verliezen. Vanuit angst voor wat er kan gebeuren, gaan we overleven. De angst bepaalt dan. We voelen ons slachtoffer van wat er in de wereld gebeurt. Of we gaan dat wat we als bedreigend ervaren, dat wat we niet willen, met macht en geweld te lijf, als bestrijders, en dus vanuit liberale autonomie. Vechten tegen dat wat ons bedreigt, dat waar we geen grip op hebben, dat wat ons leven kan veranderen. Hoe meer angst, hoe sterker we willen vasthouden aan wat er is en aan wat ons het (schijn)gevoel van zekerheid geeft: dat wat bekend en tastbaar/zichtbaar is. En dan wordt het immateriële, zoals onze innerlijke ervaringswereld, als bedreigend ervaren.

 

Crisis als onderdeel van ontwikkeling

De ontwikkeling van innerlijke autonomie is een proces dat zich juist vaak afspeelt in periodes van ‘negatieve’ veranderingen of gebeurtenissen. Als je het oude wel ‘moet’ loslaten, omdat je daar niet mee verder kunt. Door te erkennen dat je in een crisis zit, kan je op zoek gaan naar een nieuwe manier van omgaan met wat er is. Op zoek naar wie jij bent, wat jij belangrijk vindt in het leven of naar de ervaring van zin of betekenis. Op zoek naar die ‘ik’, die een innerlijke stevigheid en basis heeft en die van daaruit vrij kan zijn in relatie met ‘wat er is’: pijn, verlies, gemis, beperkingen. Die daarin keuzen maakt en daarbij trouw blijft aan wat jij ervaart als belangrijke waarden om mee te leven. Die ervaart de ‘regie te hebben’ in het leven zoals het is. Dat is de ervaring een innerlijk autonoom individu te zijn. En dat is de basis van een gezonde levenshouding, waarbij je voortdurend weer nieuwe kleine en grote ‘crisissen’ of anders gezegd ‘uitdagingen’ tegenkomt, want dit ontwikkelingsproces blijft de rest van je leven doorgaan. Hoe vrijer je daar in kunt staan, hoe meer vitaliteit je ervaart. Dat is de kunst van gezond zijn.

 

Bewustzijn en zelfonderzoek zijn voorwaarden om deze kunst te leren

Met name door de bijdragen van Davidson en Ricard werd mij duidelijk dat bewustzijn en zelfonderzoek voorwaarden zijn om de kunst van gezond zijn te leren. Wat zij verstaan onder mediteren is het ontwikkelen van bewustzijn. Het begrip ‘mind’ is ruim. Meestal denken we daarbij aan ons concrete denken, maar ook ons abstracte denken is deel van onze ‘mind’. Zoals gefocust aandacht richten op bepaalde niet-materiële ervaringen, waarden of kwaliteiten, waardoor deze ‘tot leven komen’. Dat is wat bewustzijn doet, in tegenstelling tot ons concrete denken, waarmee we tastbare en ontastbare materie concreet/zichtbaar kunnen maken door het te benoemen in getallen of woorden. Bewustzijn is de manier om innerlijke, onzichtbare ervaringen en processen te onderzoeken. De ‘kunst van gezond zijn’ is niet primair het leren van bepaalde methoden en gedrag, maar heeft te maken met bewustzijnsontwikkeling. Dat doe je door bewust aandacht te geven aan wie jij wilt zijn, aan bepaalde kwaliteiten of waarden. Maar ook aan bepaalde ervaringen van nu of van vroeger, welke je vanuit je bewustzijn kan onderzoeken. En dat kan je leren, maar dat vraagt een actieve rol en discipline.

Een belangrijk onderdeel van onze begeleidingen is dat mensen tussen de gesprekken door bewustzijnsoefeningen mee krijgen. Deze zijn gericht op het bewust worden van het onderscheid tussen hun patronen, gevoelens of gedachten, en hun ‘IK’. Of op het bewust worden van de eigen wil of keuze. Door daar regelmatig mee bezig te zijn, beginnen mensen zich meer bewust te worden van hoe ze omgaan met de werkelijkheid. Ze beginnen zichzelf meer te onderzoeken en onderscheid te ervaren. Zoals iemand dat mooi verwoordde: “Ik heb een grote ‘IK’ en een heleboel kleine ‘ikjes’ die allemaal wat anders willen.”

Door bewust te worden van wat er is, ga je vrijheid van keuze ervaren in hoe om te gaan met dat wat er is. Zo kan je dus vanuit die innerlijke of ‘grote IK’ vrijheid gaan ervaren ten opzichte van je ‘kleine ikjes’ met allerlei gedachten, (pijnlijke of vervelende) gevoelens of lichamelijke sensaties. Niet door ze te ontkennen, maar door er mee in relatie te zijn. Zo voelen de monniken wel degelijk de pijnprikkels, maar gaan daar op zo’n manier mee om waardoor ze die pijnprikkels niet als ‘storend’ ervaren of er ‘last’ van hebben. ‘Vrij in relatie met’ betekent dat ‘IK’ in relatie ben met datgene wat er is, en er tegelijkertijd niet mee samen val. Er is een bepaalde afstand tot dat wat er is, waardoor ‘IK’ er naar kan ‘kijken’, kan kiezen er mee in relatie te gaan en ook om toe te laten wat ‘IK’ daarbij ervaar. Daarmee ben ‘IK’ er en de pijn, maar ik ben niet één met de pijn. Er is onderscheid tussen dat wat je ervaart en degene die dit ervaart (innerlijk IK). In het begeleiden van mensen met geweldervaringen bij helingsprocessen is dit een wezenlijk omslagpunt in hun helingsproces: De ervaring van ‘de pijn is er en IK ben er’. Door er niet meer tegen te vechten (uit angst om er aan ten onder te gaan, om het niet te kunnen verdragen) wordt de pijn deel van een groter geheel en daarmee ‘draaglijk’. Dat vraagt oefening van bewustwording, zelfonderzoek en discipline, om de keuze te willen maken de pijn te willen ervaren en toe te eigenen. Daarmee ervaren zij zich ‘deelnemer’ van de werkelijkheid, met de vrijheid om daarin die keuzen te maken die voor hen zin of betekenis hebben.

 

Veerkracht als basis van een gezonde levenshouding

Veerkracht was een belangrijk thema op dit congres. Hoe kunnen we mensen aanspreken op hun veerkracht? Veerkracht is in staat zijn om vanuit een innerlijke kracht om te gaan met wat zich aandient. Een tegenslag of vervelende gebeurtenis kan je pijn doen en betekent mogelijk dat jouw werkelijkheid verandert, dat je iets of iemand los moet laten dat of die je dierbaar is, maar je gaat er niet aan onderdoor. Je komt weer overeind in de ‘nieuwe’ werkelijkheid zoals die nu is, waar je actief deel aan neemt. Dat is veerkracht.

 

Literatuur

  1. https://decorrespondent.nl/3651/Waarom-aanslagen-geen-aanval-op-onze-waarden-zijn-en-politici-ons-dat-wel-willen-doen-geloven/292936944465-d90da540
  2. http://www.ciran.nl/dekunstvangezondzijn.php
  3. Huber, M. et al. (2011). How should we define health? British Medical Journal, 343, d4163.
  4. Kaljouw, M., Vliet, K. Van (2015).
    Naar nieuwe zorg en zorgberoepen: de contouren
  5. Kaplun, A. (red.) (1992). Health Promotion and Chronic Illness – Discovering a New Quality of Life. WHO Regional Publications, European Series, Kopenhagen.
  6. Klink, J.J.L. van der (2011). Duurzame inzetbaarheid bij oudere werknemers, werk als waarde. Gedrag & Organisatie 24 (4): 342 – 356.
  7. Klink, J. van der (2015a). Value at work. Sustainable employability as capability; a multidisciplinary perspective. Oratie, Universiteit Tilburg.
  8. Klink, J.J.L., van der, et al. (2015b). Sustainable employability; its definition, conceptualization, and assessment. Manuscript submitted for publication.
  9. Lebeer J., Rijke R.P.C. (2003). Ecology of development in children with brain impairment.Child-Care, Health & Development 29:131-140.
  10. Prigogine, I., Stengers, I. (1984). Order out of chaos. Man’s dialogue with nature. New York: Bantam Books.
  11. Rijke, R.P.C. (1993). Health in medical science. From determinism towards autonomy. In: Lafaille R., Fulder S. (eds.), Towards a new science of health. London: Routledge: 74-83.
  12. Rijke, R.P.C. (1994). Denkbeelden over gezondheid. Rekenschap, 41 (2), 106-113.
  13. Rijke, R.P.C. (1994). Choosing Health. What determines whether we will be healthy? In Context, 39: 19-22.
  14. Rijke, R. (2001). Op zoek naar gezondheid. Rotterdam: Lemniscaat.
  15. Vries, J. de (1998). Ontwikkeling van autonomie als basis van heling. Onderzoek naar de betekenis van de ontmoeting tussen hulpverlener en hulpvrager in helingsprocessen van mensen met incest en andere geweldervaringen in de jeugd. Academisch proefschrift, Universiteit voor Humanistiek.
  16. Vries, J. de (2006). Geweld. Het fenomeen, het trauma en de verwerking. Utrecht, de Tijdstroom.
  17. Vries, J. de, Rijke, R. (2013). The Self in health and healing. In: Essays on the Theory and Practice of a Psychospiritual Psychology. Simpson S., Evans R. (eds.), Institute of Psychosynthesis, 211-222.
  18. Vries, J. de (2014). Nieuwsbrief 1: Zelfredzaamheid en gezondheid?https://www.www.devriesenrijke.nl/nieuwsbrief/december2014/
  19. Vries, J. de (2015). Nieuwsbrief 2: Een nieuwe benadering van gezondheid.
    https://www.www.devriesenrijke.nl/nieuwsbrief/juli2015/
  20. Werner, E.E. (1997). Overcoming the odds – high risk children from birth to adulthood. Acta Paediatrica, 422 (suppl.): 103-105.

 


 

Mededelingen

 

Publicaties

Het ABC van Kanker.

Geschreven door de Belgische huisarts Hugo Stuer, en geïllustreerd door Thais Kahn. In het voorwoord schrijft Hugo: ‘Sinds ik ervaringsdeskundige werd ben ik gedreven op zoek om als academische omnipracticus iets ‘nieuwvormend’ aan te bieden aan mijn lotgenoten. (…) De hoop is dat wie betrokken is in dit veellagig ‘ABC van kankers’ doorheen woord en esthetiek het eigen verhaal ontwaart.’

Een prettig te lezen boekje, geschikt voor kankerpatiënten die meer willen weten. Het is geschreven op een open manier, geeft verschillende mogelijkheden en suggesties, zonder daar een oordeel over te hebben. De illustraties erbij zijn mooi.

Dit boekje is in eigen beheer uitgegeven. Kosten: 26 euro. Wie geïnteresseerd is, kan contact opnemen met Hugo Stuer: hahohugo@skynet.be

 

Cursussen

Bedoeld voor hulp- en zorgverleners in de somatische en psychosociale zorg, docenten, leidinggevenden, (psycho)therapeuten en anderen die vanuit hun professie betrokken zijn bij de persoonlijke ontwikkeling van mensen.

 

Basiscursus: Autonomie als basis van gezondheidsbevordering:

Waarom deze cursus? Autonomie is de basis van een gezonde levenshouding. Een gezonde levenshouding is nodig om zelf de regie te kunnen hebben in het leven, om een helingsproces door te gaan met betrekking tot geweldervaringen en/of secundaire traumatisering, maar ook om weer vitaal te worden bij een (beginnende) burnout.

Het gevolgd hebben van deze basiscursus is een voorwaarde om deel te nemen aan onze vervolgcursussen en om supervisie over je werk te krijgen bij een van ons.

Deze 2-daagse cursus wordt meerdere keren per jaar gegeven. De cursus van 4 en 5 februari 2016 is vol. De volgende cursus is: 26 en 27 mei 2016.

 

Vervolgcursus: Autonomiebevordering in de praktijk:

Deze cursus is een vervolg op de basiscursus Autonomie als basis van gezondheidsbevordering’. Doelstelling van de cursus is: leren om vanuit een autonomie bevorderende houding aanwezig te zijn in je werk. Van daaruit kun je mensen begeleiden in de ontwikkeling van een gezonde levenshouding. Daarvoor is het nodig dat je inzicht krijgt in hoe het proces van de ontwikkeling van autonomie kan verlopen en bepaalde methodieken leert om dit te bevorderen. Deze kennis wordt verworven door het proces van autonomieontwikkeling te onderzoeken in de dagelijkse contacten met hulpvragers, maar ook bij jezelf. Daarnaast is je houding (attitude) in het contact van groot belang.

De duur van de cursus is 7 maanden (november 2016 t/m mei 2017) en bestaat uit 7 dagen.

Om aan deze vervolgcursus deel te kunnen nemen moet je eerst de tweedaagse cursus ‘Autonomie als basis van gezondheidsbevordering’, of de vroegere basiscursus ‘Ekologische gezondheidszorg’ hebben gedaan.

 

Individuele begeleiding, coachingsgesprekken of supervisie

Je kunt bij ons terecht voor individuele begeleiding, coachings- en supervisiegesprekken.

De gesprekken met Joke de Vries vinden plaats op maandag en vrijdag en met Rudy Rijke op donderdag.

 

 


 

Redactie nieuwsbrief: Joke de Vries en Marianne Rijke
Lay-out nieuwsbrief: Marianne Rijke
(c) De Vries en Rijke
Alle rechten voorbehouden.

Related Posts

Tags

Share This