Mei 2020

05-05-2020 by

Het einde van de maakbare wereld?

Joke de Vries

‘In het midden van de reis door ons leven
Hervond ik mijzelf in een duister woud
Want de Rechte Weg was geheel verloren.’

Dante Alighieri: Divina Commedia

De afgelopen jaren hebben Nederland, Europa en andere welvarende westerse landen allerlei veiligheidsmaatregelen genomen, zoals bureaucratische regels, grensbewaking, hoge hekken en muren. Daarmee hoopten wij het ‘dreigende geweld’ van immigranten, vluchtelingenkinderen, ‘gevaarlijke’ IS-gangers en hun ‘potentieel gevaarlijke’ kinderen, e.a. op afstand te houden. Zo voelden wij ons veilig achter de hoge hekken en maatregelen. Veilig in de zin dat we dachten dat we eeuwig door konden gaan met onze manier van leven. Ik citeer uit Nieuwsbrief 7:

‘De 20ste eeuw kenmerkte zich doordat de ‘sky the limit’ was. Zeker in de tweede helft van die eeuw waren er technische en medische ontwikkelingen die steeds meer mogelijkheden gaven. Met name in de westerse wereld, waar je met (al dan niet geleend) geld bijna alles kon kopen. Alles wat we graag wilden, leek te kunnen. (….) Alles wat we wilden leek direct verkrijgbaar of op korte termijn beschikbaar te zijn. Dat gaf ons (tijdelijk) een gevoel van geluk in ons eigen paradijsje. Met het gevolg dat we dat gevoel steeds meer wilden voelen én dat we steeds minder goed konden omgaan met ongemakken, vervelende gebeurtenissen, pijn of lijden. Maar gelukkig lieten de reclames zien dat er altijd wel middeltjes waren die onze pijntjes of ongemakken konden oplossen, of dat de wetenschap daar binnenkort wel een middel voor gevonden zou hebben. Dat gaf een gevoel van zekerheid, alsof het altijd zo was geweest en zou blijven.’

En toen kwam het coronavirus, dat zich niet door hoge hekken of muren liet stoppen, en dat ‘gewelddadig om zich heen heeft geslagen’. Daar was niemand op voorbereid. Dat bestond namelijk niet in onze ‘maakbare wereld’. Waarschuwingen, vanuit meerdere wetenschappelijke hoeken over een mogelijke pandemie, werden in de afgelopen jaren op een arrogante wijze in de prullenbak gegooid. Vanuit een gevoel van zekerheid dat het toch altijd hetzelfde zou blijven.

Nu zijn we dus in een totaal onbekende crisis beland. Waarin niets meer is zoals het was. Met veel zieken en doden, met ‘lockdowns’, gesloten scholen en bedrijven, met voortdurend op 1,5 meter afstand blijven en handen wassen. En met te weinig bescherming voor alle mensen met ‘vitale beroepen’, etc. Dat roept allerlei vragen op, zoals: ‘Wanneer wordt het weer normaal?’, ‘Hoelang duurt het tot we weer terug zijn bij het oude?’ en ‘Wat gaat er veranderen?’

Terugkijkend op de bankencrisis in 2008 heeft die crisis geen of weinig verandering in positieve zin teweeggebracht. Er zijn wel een aantal concrete maatregelen genomen, zoals banken ‘redden’ en mensen ontslaan. En het neoliberalisme heeft even een flinke deuk gekregen, maar is weer ‘back to usual’. Daartegenover is de kloof tussen arm en rijk veel groter geworden, het aantal daklozen wereldwijd enorm toegenomen en de hebzucht met de dag gegroeid. Het is vanzelfsprekend geworden om zo goedkoop mogelijk spullen in verre landen te laten maken en kopen, zonder erbij stil te staan wat dat voor effect heeft op de lonen in arme landen, op de natuur die leeggeroofd en beschadigd wordt door het transporteren van die goedkope massaproducten en door het weer weggooien van al die producten op de steeds hogere vuilnisbelten, etc.

Ook nu worden er allerlei concrete maatregelen genomen in de strijd tegen het virus, om het virus in te dammen en onder controle te krijgen. Om daarmee de crisis op te lossen naar een ‘nieuw normaal’. In de Van Dale, het Handwoordenboek Hedendaags Nederlands, staat bij ‘normaal’: ‘overeenkomstig de regel, gewoon’. Oftewel: volgens de normen en regels die we kennen, die ‘gewoon’ zijn. Tegelijkertijd verandert er blijkbaar iets dat ‘nieuw’ wordt. Gaat dat alleen over de 1,5 meter afstand? Op zich is die afstand voorlopig prima in de strijd tegen het virus, en economische maatregelen zijn op zich ook belangrijk. Maar voor ons betekent het dat het ‘oude normaal’ verandert. Hoe verhouden wij ons tot deze veranderende werkelijkheid? Worden wij een ‘speelbal’, die volgens vaste patronen blijft leven en nergens last van heeft of een ‘slachtoffer’, die zich bepaald voelt door wat haar of hem overkomt, die angstig is, zich terugtrekt in haar of zijn ‘veilige’ hoekje en hoopt dat het weer snel over is? Worden we een ‘bestrijder’, die deze werkelijkheid gaat bestrijden, door te laten zien dat er niets gebeurt als ze zich niet aan de regels houden of door alles ‘fake news’ te vinden en haar of zijn eigen gang te gaan? Of staan we in deze verandering als ‘deelnemer’, degene die deze werkelijkheid kan toelaten zoals die is, die ook de pijn van deze werkelijkheid kan toelaten en kan zien dat we zo niet meer verder kunnen gaan? Dat ons beeld van een ‘maakbare wereld’ niet een paradijsje blijkt te zijn, maar inmiddels een hel begint te worden. Iemand die zich bewust is dat er naast concrete maatregelen ook een innerlijke transformatie nodig is van hoe wij leven, hoe we omgaan met ongemakken, vervelende gebeurtenissen en pijn. En die de vraag stelt: ‘Hoe kunnen we verder, kijkend naar de toekomst? Wat heeft deze crisis ons te vertellen?’

 

Wat is de betekenis van een crisis?
We gebruiken het woord ‘crisis’ vaak, maar wat is een crisis? Ik citeer uit Wikipedia:

‘Een crisis is een zware noodsituatie waarbij het functioneren van een stelsel (van welke aard dan ook) ernstig verstoord raakt. Het woord ‘crisis’ heeft in de dagelijkse spraak een negatieve lading. Van oorsprong is de term echter neutraal. Etymologisch [1] komt het voort uit het (oud)Griekse werkwoord ‘krinomai’ met de betekenissen: scheiden, schiften, onderscheiden, beslissen, beslechten, richten en oordelen. Zo bezien, is een crisis een ‘moment van waarheid’, waarop een beslissing moet worden genomen die van grote invloed is op de toekomst’.

 En in de Engelse Wikipedia staat bij het Chinese woord voor crisis ‘weiji’:

‘(…) While the original meaning of weiji is ‘danger at a point of juncture’.

 Oftewel: een crisis, of die nu in een mensenleven, een familie, een organisatie, een land, in de natuur of in de hele wereld plaatsvindt, heeft ons altijd iets te zeggen: we zijn bij een kruispunt gekomen, het moment van de waarheid, en daar is gevaar. Gevaar in de zin van welke weg je kiest om verder te gaan, want die keuze heeft grote invloed op de toekomst.

Wij ervaren iets als een crisis in ons leven als onze gebruikelijke manier van leven drastisch verandert. Dat kan door levensgebeurtenissen die we als ‘negatief’ ervaren zoals een scheiding, problemen met een kind, een ernstige ziekte krijgen, werkeloos worden, een geliefde die sterft, een oorlog, etc.. Een crisis kan echter ook door ‘positieve’ levensgebeurtenissen ontstaan, zoals een promotie op het werk, een kind krijgen, trouwen of samenwonen, etc. Die verandering kan je onzeker en bang maken, omdat de vanzelfsprekende gang van zaken wegvalt. Je weet niet hoe je ermee om moet gaan en goedbedoelde adviezen helpen daar meestal ook niet bij. Dan sta je dus op een kruispunt en de bekende weg, waar je vandaan komt, houdt op. Hoe nu verder? Het moment van waarheid is het moment waarop je een beslissing moet nemen, met grote gevolgen voor de toekomst.

Grofweg gezegd zijn er 3 mogelijke wegen om in te slaan:

1. Veelal is onze neiging om de weg te kiezen die ons bekend is, waarbij we willen vasthouden aan ‘het oude’. Dat doen we vanuit angst voor het onbekende en/of omdat we vast willen houden aan onze gebruikelijke patronen, zekerheden, gehechtheden, denkbeelden, verwachtingen, ideaalbeelden of normen. Al onze gevoelens, die een crisis oproepen, onderdrukken we met slaappillen, tranquillizers, drugs of alcohol. Zo kunnen we de schijn van ons goede leven blijven ophouden.

2. We verbitteren; we zijn boos op bepaalde mensen, de regering, de wereld of God. We voelen ons (boos) slachtoffer van hen, willen wraak en eisen dat zij daarvoor boete moeten doen, bijvoorbeeld door een schadevergoeding. Of we nemen als bestrijder het recht in eigen hand en verwonden of doden anderen die ons niet aanstaan of waar we boos op zijn. Daarmee worden we daders, verbitteren we steeds meer en geven het veelal op.

Ik had een gesprek met een vrouw, die een coachingstraject met mij wilde. Ze vertelde mij dat ze sinds kort gescheiden was na een huwelijk van bijna dertig jaar. Het huwelijk was eigenlijk nooit goed geweest. Haar man was niet de man geweest die ze had gehoopt dat hij zou zijn. Hij ging helemaal zijn eigen gang. Ze had zich al die tijd diep ongelukkig gevoeld. Toch was ze al die jaren bij hem gebleven. Op mijn vraag waarom ze niet eerder uit het huwelijk gestapt was, zei ze dat ze er wel vaak over gedacht had, maar uiteindelijk toch altijd opzag tegen de eenzaamheid en daarnaast was ze gewend geraakt aan de luxe van hun bestaan, waar hij voor zorgde. Ze mopperde veel op hem, maar bleef bij hem en verder deden ze er geen van tweeën wat mee. Tot haar verbijstering nam hij uiteindelijk de beslissing om te gaan scheiden.
In eerste instantie was ze opgelucht, viel het alleen leven mee, maar toen ze hoorde dat hij een nieuwe vriendin had en dat hij daar wel van alles mee samen deed, werd ze razend en stortte ze vervolgens in. In dit gesprek met mij werd duidelijk dat ze haar eigen aandeel in deze relatie niet echt onder ogen wilde zien. Ze sprak vooral over het geweld dat deze man haar had aangedaan en dat zij als slachtoffer recht had op financiële genoegdoening van hem, bijvoorbeeld om onze gesprekken te kunnen betalen. Op die manier wilde ze wraak nemen. Want zei ze: “Het is nu tijd dat ik wraak ga nemen, dat is toch een goede manier om voor mezelf te gaan zorgen.” Ik antwoordde dat ik wraak niet als iets goeds zag en dat ik dacht dat ze beter voor zichzelf zou kunnen leren zorgen door ook naar haar eigen aandeel in dit huwelijksdrama te gaan kijken. Ik zag haar na dit gesprek niet meer terug.’

3. Of we kiezen ervoor om een innerlijke reis te gaan maken, waarin we van alles tegenkomen, zoals pijnlijke confrontaties met ons verleden en onze schaduwkanten. Maar waarin we ook ontdekken hoe we op een andere manier in ons leven kunnen staan en nog verborgen kwaliteiten leren kennen in dit ontwikkelingsproces.

‘Een voorbeeld daarvan is Merel. Merel is een paar jaar geleden, toen ze 32 jaar was, in haar huis door een onbekende indringer verkracht en daarna bijna vermoord. Ze heeft aangifte gedaan en na enkele weken is de dader opgepakt en veroordeeld tot een aantal jaren gevangenisstraf. Zij heeft in de tijd hierna een diepe crisis doorgemaakt. Ze was bang om alleen te zijn, maar ook vooral bang voor contact met mannen. Ze klampte zich aan haar ouders vast en liet zich als een klein meisje door hen verzorgen. Ook werd ze langzaamaan steeds dikker. Een paar jaar later kwam ze bij mij voor begeleiding. Ze had vreselijke moeite met haar dikke lijf. Vroeger was ze een mooie, slanke vrouw, maar daar was nu niets meer van te zien.
In de twee jaar dat ik haar regelmatig zie, maakt ze wat betreft haar lichaam een helingsproces door. Ze ontdekt dat ze bang is om weer aantrekkelijk te zijn. Haar dikke lichaam heeft haar de afgelopen tijd geholpen om te overleven. Ze begint tijdens de begeleiding haar wil en haar innerlijke kracht te ontdekken. Daardoor begint ze voor het eerst verantwoordelijkheid te nemen voor haar eigen leven en kan ze meer afstand nemen van de kind-rol die ze aanneemt tegenover haar ouders. Dit helpt haar om haar eigen leven weer op te pakken. Ze realiseert zich daarbij heel goed dat ze nooit meer zal worden wie ze was. In vele opzichten ervaart ze dat als een vooruitgang. Merel is veel meer zichzelf geworden, meer autonoom en volwassen dan zij was voor dit geweld. Stap voor stap begint ze ook van haar lichaam, zoals het nu is, te houden. Daarmee kan ze het verleden loslaten.
Terwijl zij steeds meer vrede heeft met wat er gebeurd is, kunnen haar ouders het nog steeds niet accepteren. Zij willen haar blijven zien als het kleine, ongeschonden kind. Ze hebben er moeite mee dat Merel veranderd is, wat zij alleen als negatief zien. Ook blijven ze boos op de dader die dit veroorzaakt heeft. Dan krijgt Merel bericht dat ze alsnog schadevergoeding van hem kan vragen. Dat zou betekenen dat hij gedurende een flink aantal jaren maandelijks een bepaald bedrag aan haar moet overmaken. Vooral haar ouders stimuleren haar dit te doen. Zo wordt hij extra gestraft, want dan voelt hij maandelijks wat hij haar aangedaan heeft. Zij vertelt mij dit in een van onze laatste gesprekken. Ik vraag haar wat zij zelf wil. Ze zegt dat ze geen schadevergoeding wil aanvragen, want zegt ze: “Dan blijf ik maar met mijn verleden bezig en dat wil ik niet meer. Ik wil verder op de weg waar ik nu op zit.” Zij ervaart hoe ze inmiddels veel verder is dan voordat deze gewelddadige gebeurtenis plaatsvond. Dat ze zich in goede zin ontwikkeld heeft, ook al is ze niet meer dat slanke meisje van vroeger. Ze realiseert zich dat haar crisis toch wel gekomen was, dan met een andere aanleiding. Want ze zat op een bepaalde manier vast, vooral in de relatie met haar ouders.’

De keuze voor de eerste twee mogelijke wegen is in zekere zin een gevaarlijke keuze waarmee je jezelf blokkeert om je verder te ontwikkelen in je leven, waardoor je geen nieuwe mogelijkheden kan ontdekken die bij jou horen. Gelukkig kan je ook ieder moment een nieuwe keuze maken, als je dat wilt. In de 40 jaar dat ik mensen begeleid, heb ik regelmatig meegemaakt dat mensen, als ze zich bewust werden van hoe ze zichzelf vastzetten, een andere keuze maakten om als het ware over te stappen naar de weg die hen brengt naar hun innerlijke reis.

 

Een voorbeeld van een innerlijke reis
De dichter, schrijver en politicus Dante Alighieri beschreef in zijn levensgedicht ‘Divina Commedia’ zijn innerlijke reis, die begon met een crisis. Hij was een voorloper van de Renaissance, die in de 15e eeuw in Italië begon. Dat is o.a. zichtbaar in dit gedicht, dat hij in een totaal nieuwe vorm van dichten heeft geschreven, maar ook in de inhoud van zijn innerlijke reis, waarbij hij aan het begin zelf een keuze maakt om te willen leren.

Dante werd in 1265 geboren in Florence en hij stierf in 1321 in Ravenna. Op zijn 9e en 18de jaar ontmoette hij Beatrice. Zij was heel vriendelijk naar hem toe, waardoor hij verliefd werd op haar en deze liefde bleef zijn hele leven heel belangrijk. Zij overleed in 1290. Zij was als het ware zijn ‘muze’. Dat komt ook duidelijk naar voren in de Divina Commedia. Na haar dood vluchtte hij in de filosofie en vanaf 1292 tot 1302 was hij politiek actief. Zijn ideaal, waar hij actief voor stond, was dat er een scheiding moest komen tussen kerk en wereld, want in die tijd had de paus het nog voor het zeggen, ook op politiek gebied. Van 1302 tot 1314 werd hij verbannen uit Florence (zijn geliefde vaderstad), omdat hij zich verzette tegen de inmenging van de paus. Gedurende zijn ballingschap trok hij rond als zwerver, eenzaam, arm en vol heimwee naar Florence en wrok. In deze tijd begon in hem de Commedia Divina steeds meer te rijpen. Waarschijnlijk is hij vanaf 1307 begonnen aan dit levenswerk. Hij had moeite met de chaos in Italië en de landen daarom heen. De oorzaak van de anarchie lag volgens hem bij de toenmalige paus en keizer. De paus verwaarloosde zijn geestelijke taken door zijn ongetemde honger naar wereldlijke macht en de keizer kwam zijn plicht niet na om te zorgen voor vrede en gerechtigheid. Zijn hoop op een groot keizerrijk, waarin men ‘zedelijk en religieus zou leven’, kwam helemaal ten einde toen de keizer in 1313 overleed. De periode van 1314 tot 1321 begint met die bittere teleurstelling, maar leidde hem uiteindelijk wel tot dieper inzicht en loutering. Vermoedelijk was hij in 1314 in retraite in een klooster en kreeg hij in dat jaar een ‘mystiek visioen’, dat hij beschrijft aan het eind van zijn innerlijke reis, in het Paradiso. Zeer waarschijnlijk heeft hij het laatste stuk (Paradiso) van de Divina Commedia in de jaren daarna geschreven.

Het gedicht bestaat uit 100 Canti (zangen) en die bestaan totaal uit ongeveer 14.000 verzen. Het beschrijft zijn innerlijke, mystieke reis, die begint op Goede Vrijdag in 1300 en duurt 7 dagen.

Boeiend van deze reis is dat Dante in het gedicht zowel hoofdpersoon als verteller is. Hij beschrijft in het gedicht dat hij, als levend mens, uitgenodigd wordt door de Romeinse dichter Vergilius (die leefde van 70 tot 19 voor Christus) om te zien wat er kan gebeuren als hij doorgaat met zijn manier van leven én dat hij ook andere keuzes kan maken. In die zin is het zijn eigen innerlijke reis. Hij ziet de gevolgen daarvan bij anderen, gestorven bekenden die hij tegenkomt op deze reis. Dat zijn met name politieke en kerkelijke figuren en dichters. Op iedere kring (in de Hel) of omgang (op de Louteringsberg) praat Dante met mensen die hij daar tegenkomt. Zij vertellen hem van hun zonden en de gevolgen daarvan. Maar hij komt ook zichzelf tegen. Hij wordt zich bewust van zijn ‘slechte’ gewoontes of karaktertrekken, zoals zijn trots, hoogmoed en zijn hartstochtelijke, fanatieke aard en verontwaardiging waarmee hij zijn ideaal wilde verwezenlijken. Vergilius gidst hem door de afdaling in de Hel en de beklimming van de Louteringsberg, en Beatrice is zijn gids in het Paradijs.

Hieronder staat een door mij gemaakte korte samenvatting van de reis van Dante. Ik heb daarvoor een aantal bronnen gebruikt (zie literatuur) en ik ben me heel goed bewust dat ik daarbij veel belangrijke delen van de reis heb overgeslagen.

De reis gaat door 3 gebieden: de Hel (Inferno), de Louteringsberg (Purgatoria) en het Paradijs (Paradiso). De reis begint met het eerste vers van het eerste canto van de Divina Commedia, toen Dante 35 jaar was (in het midden van zijn leven) en de weg kwijt was (Inferno, canto 1):

‘In het midden van de reis door ons leven.
Hervond ik mijzelf in een duister woud
Want de Rechte Weg was geheel verloren.’

Dante dwaalt in een duister woud. Daar ontmoet hij die Vergilius, die hem aanbiedt als zijn gids te fungeren en hem uitnodigt om met hem op reis te gaan door een gebied dat eeuwig is. Na getwijfel en angst besluit Dante met hem mee te gaan. Als eerste komen ze aan bij de poort van de Hel. Boven de Hellepoort staat geschreven (Inferno, canto 3):

‘Door mij gaat men in de stad der smarten;
Door mij gaat men in de eeuwige pijn;
Door mij gaat men in de verloren mensen.
(…..)
Laat af van alle hoop, gij die hier binnentreedt’.

In de duisternis van de Hel komt Dante allerlei bekende zondaren, ‘verdoemden’, tegen, die daar voor eeuwig gestraft worden, zonder enige hoop op redding. Anders gezegd: dit zijn gestorven mensen die zich gedurende hun leven niet bewust wilden worden van de gevolgen van hun zonden, die egoïstisch leefden en geen verantwoordelijkheid namen voor die zonden, zoals o.a. slappelingen, gierigaards en hoogmoedigen. De reis in de Hel gaat steeds dieper naar beneden. De enige manier voor Dante en Vergilius om uit de Hel te komen, is om door alle kringen naar beneden te gaan. Doel daarvan is dat Dante zich bewust wordt van alle verschillende zonden, zowel bij hemzelf als bij anderen. Hoe dieper Dante en Vergilius komen, hoe gewelddadiger de zondaren in hun leven waren, zoals o.a. geweldplegers, bedriegers en verraders. Dante ziet de verstarring bij de mensen die het diepst in de zonde verstrikt zijn en ervaart de ijzige kou die zij uitstralen. Deze mensen hebben hun ziel aan de duivel verkocht. Helemaal onder in de Hel is Lucifer (de duivel: het ‘kwaad’).

Uit de Hel gekomen, begint de beklimming van de Louteringsberg voor diegenen die zich in hun leven, veelal vlak voor hun dood, bewust zijn geworden van hun egoïstische zonden en boete willen doen. De Louteringsberg is bedoeld voor bezinning, hier komt de mens tot zichzelf.

Omhoogklimmend op de Louteringsberg gaan Dante en Vergilius door de zeven omgangen, waar op iedere omgang mensen boete doen vanwege een speciale hoofdzonde [2] die ze in hun leven pleegden. Boete doen houdt in dat men het tegenovergestelde gaat doen. Trotse mensen moeten bijvoorbeeld leren nederig te zijn door met zware stenen op hun schouders en met hun hoofd voorovergebogen te lopen. Zo worden ze zich ervan bewust hoe sterk hun begeertes zijn en ervaren ze de pijnlijke werkelijkheid van hoe zij geleefd hebben. Deze vorm van straffen is op zich geen veroordeling van egoïstische begeertes, maar een bewustwordingsproces. Ze moeten dit voortdurend blijven doen, tot ze uiteindelijk bewust ervoor willen kiezen om deze begeerte los te laten. Daarmee nemen ze verantwoordelijkheid. Dan mogen ze verder omhoog naar het louteringsvuur, dat de laatste begeertes en angst wegbrandt. Als Dante en Vergilius boven op de berg bij het louteringsvuur komen, aarzelt Dante om in het vuur te stappen, bang om verbrand te worden. Uiteindelijk stapt hij in het louteringsvuur, gestimuleerd door Vergilius die hem zegt dat alleen het vuur tussen hem en Beatrice staat. Zijn liefde voor Beatrice geeft hem de moed om door het vuur te gaan.

Hierna neemt Vergilius afscheid van hem. Dante komt vervolgens in een levenskrachtig woud, i.p.v. het duistere woud aan het begin. Hij komt bij een beek. Daar is een vrouw, Matelda, die hem verder helpt op weg naar het Paradijs. Zij vertelt dat de beek 2 richtingen heeft: de Lethe en de Eunoë. De Lethe doet je zonden verdwijnen uit het geheugen als je ervan drinkt. De andere kant, Eunoë, doet de herinneringen van duisternis en zonden terugkomen als je ervan drinkt. Deze herinneringen zijn echter gereinigd van schaamte en zijn vergeven, zodat iemand van daaruit op een goede manier verantwoordelijkheid kan nemen door ze om te zetten in goede daden. Dante en Matelda lopen langs de Lethe en komen dan aan de andere kant van de beek een processie tegen waar Beatrice deel vanuit maakt. Beatrice spreekt streng over hem tegen de engelen die deel uitmaken van de processie. Ze vertelt hun dat hij als jongere rijk gezegend was met mogelijkheden, die rijke vruchten hadden kunnen dragen. Maar dat hij na haar dood allerlei dwaalwegen ingeslagen was, door zich te laten leiden door valse voorstellingen van een aards geluk. Tot zij overleed, had zij hem op het rechte pad gehouden, maar daarna viel hij zo diep dat alle middelen om hem te redden niet werkten. Daarom bleef er voor haar nog maar een ding over: hem de wereld van de verdoemden laten zien. Toen heeft ze in het dodenrijk Vergilius opgezocht en gesmeekt om Dante hierheen te brengen. Vervolgens vraagt Beatrice aan Dante of haar verwijten juist zijn. Waarop hij, al huilende, zijn zonden bekent (Purgatoria, canto 31):

‘Na het slaken van een bittere zucht
Had ik nauwelijks stem om te antwoorden,
En de lippen vormden die met moeite.

Wenende sprak ik: “De dingen der wereld
Met hun valse bekoring keerden mijn schreden,
Zodra uw aangezicht zich had verborgen.”’

Daarmee toont hij berouw en neemt verantwoordelijkheid voor zijn daden door ze expliciet te benoemen. Vervolgens valt hij flauw en komt weer bij als hij door Matelda in de Lethe ondergedompeld wordt en naar de overkant van de beek getrokken wordt. Waarna hij alles vergeten is. Ze volgen de processie en komen uiteindelijk bij de oorsprong van de Lethe en de Eunoë. Als hij daar van het water van de Eunoë gedronken heeft voelt hij zich herboren, gelouterd (vergeven) en klaar om op te stijgen naar de sterren.

Beatrice begeleidt Dante vervolgens naar en in het Paradijs. Dante reist door 9 hemelen. In iedere nieuwe hemel heeft Dante ontmoetingen met voor hem belangrijke zielen, o.a. liefhebbende, wijze en beschouwende zielen. Dit zijn zielen van mensen die zich in hun leven ontwikkeld hebben tot individu en die hun leven in dienst hebben gesteld van het grotere geheel. In het Paradijs gaat het niet meer over allerlei confrontaties en obstakels, zoals hij tegenkwam in de Hel en op de Louteringsberg, maar om te voelen en te denken op een nieuwe manier, voorbij de egoïstische manier. Iedere ontmoeting betekent voor hem een verdieping van de intensiteit van voelen en de behoefte om die gevoelens te begrijpen. Zo leert hij wat liefde is en wat de vrije wil betekent. Dat is niet de wil van ons ego, waarbij het gaat om ons eigen belang. De vrije wil betekent dat men vanuit liefde de vrije keuze maakt om als individu goed te willen doen in dienst van het grotere geheel. Uiteindelijk brengt Beatrice Dante naar de bovenste hemel van liefde en licht. Daar aanschouwt hij tenslotte ‘het eeuwige licht van God’, waar hij zich aan overgeeft en de Goddelijke genade ervaart. Daarbij is hij zich bewust geworden dat Liefde de belangrijkste drijfkracht van het universum is en van alles dat leeft.

Vervolgens ontwaakt Dante weer in de aardse wereld. Hij ervaart dat zijn hart veranderd is en hij realiseert zich dat als hij, in de ontmoeting met het eeuwige licht, zijn volledige overgave voor enig moment verbroken had, hij dan verloren zou zijn geweest. In deze laatste verzen van zijn reis doet hij een poging om deze laatste ontmoeting weer te geven (Paradiso, canto 33):

‘Zo was het mij in dit nieuwe gezicht:
Ik wilde zien hoe het beeld tot één werd
Met de cirkel, en hoe het daarin plaats vond,

Maar daartoe waren eigen vleug’len niet bij machte;
Zo ’t niet ware geweest, dat mijn geest werd getroffen
Door een bliksemstraal, waarin hem zijn wil gewerd.

Der hoge verbeelding ontviel hier het kunnen;
Maar reeds wentelde mijn verlangen en mijn willen
Als een wiel, dat gelijk wordt meebewogen,

De liefde, de zon die beweegt en de andere sterren.’


Van de 13-14e eeuw naar de huidige tijd
Om iets te willen leren van Dante’s reis, is het belangrijk om te realiseren dat Dante zijn levenswerk schreef in de concrete werkelijkheid van het eind van de Middeleeuwen, inclusief hoe men toen met het geloof bezig was. In die tijd waren de mensen nog lijfeigenen van de kerk en de staat, die als ‘goede’ of ‘slechte’ vaders voor hun kinderen (het ‘volk’) zorgden. De mensen moesten doen wat hen verteld werd. Zij hadden geen keuze en vrije wil en als ze iets verkeerd deden, moesten ze daarvoor boete doen. Tegelijkertijd waren de paus, kardinalen en andere hooggeplaatste dienaren van de kerk en staat veelal bezig met corruptie en hebzucht om de macht over de wereld te verkrijgen, hetgeen zich uitte in de vele oorlogen die in die tijd gevoerd werden. En daar maakte Dante zich heel boos over. De personen die hij op zijn reis in de Hel en op de Louteringsberg tegenkwam, waren dan ook voornamelijk mensen uit de hogere kringen van de staat en de kerk.

Daarnaast was er in die tijd nog geen scheiding tussen het (concrete) lichaam en de (innerlijke) ziel. Toen gingen veel gedichten en verhalen over heldhaftige ridders, die streden voor waarden en zich dienstbaar maakten aan God. Vanuit die tijdgeest schreef Dante zijn innerlijke reis. In de 17e eeuw is er een splitsing gekomen tussen lichaam en ziel. De ziel is vervolgens min of meer uit het zicht ‘verdwenen’ en de mens werd gelijk aan het concrete lichaam en het concrete denken. Descartes, een filosoof uit de 17e eeuw heeft vooral deze scheiding bewerkstelligd. Zijn beroemd geworden uitspraak was ‘Cogito ergo sum’: ‘Ik denk, dus ik besta’. De huidige mens kent het leven als een concrete werkelijkheid. En onze ziel, die tijdens het leven een innerlijke reis doorgaat, is veelal vergeten.

 

Wat kunnen we leren van Dante’s reis in de huidige crisis?
Zoals ik eerder beschreef is een crisis een ‘moment van waarheid’. Een moment waarin we een keuze hebben welke weg we ingaan op het kruispunt waar we nu op staan: verder gaan op de oude manier, afhaken vanuit verbittering of kiezen om een onbekende reis te gaan maken, die ons leidt tot een nieuwe manier van leven.

Als je kiest voor de 3e weg, is de betekenis van de crisis niet een concrete verandering, maar een innerlijke ontwikkelingsreis. Die reis gaat over hoe (houding) je in het leven stond en wil staan en waartoe (waarden) je dat wilt doen. Dat doe je niet even; het is geen kwestie van een knop omdraaien. Een ontwikkelingsproces vraagt tijd, dat gaat stap voor stap en heen en weer. Al doende word je je meer en meer bewust en ontdek je langzaamaan wat en waar je voor wilt kiezen. We volgen daarin Dante’s reis.

1. De weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens

Wat Dante in de Hel zag en ervaarde in zijn ontmoetingen met de zielen, is dat zij wel voornemens hadden gehad, maar niet echt gemotiveerd waren om ‘nee’ te zeggen tegen hun zonden. ‘Het waren egoïstische gewoontes die gewoon gebeurden’, ‘het overkwam ze’. Ze ondergingen, al of niet met schuldgevoel of schaamte, al zuchtend hun straf in de hel, zonder verantwoordelijkheid te nemen voor hun schaduwkanten en het geweld dat ze pleegden.

Jouw innerlijke reis begint ook als het ware in de Hel: de bekende ‘Rechte Weg’ is er niet meer en je bevindt je in een ‘duister woud’ (crisis). Alles, wat je vertrouwd was, is verdwenen en daarmee begint jouw zoektocht met de herkenning dat je niet op dezelfde manier kunt blijven leven zoals je gewend was. De eerste reactie daarop is ontkenning en de neiging om juist sterker vast te willen houden aan de oude bekende patronen, gehechtheden, denkbeelden en ideaalbeelden. Vervolgens ga je anderen de schuld geven van deze crisis: zij hebben fouten gemaakt, zij waren vanuit egoïstische belangen bezig. Maar langzaamaan word je je met enige tegenzin bewust dat het zo niet kan doorgaan en dat jij er net zo goed ook schuldig aan bent. En je neemt je voor om anders te willen gaan leven. Maar op de een of andere manier lukt dat niet zomaar. Die patronen gebeuren vanzelf. Je wilt het echt wel, maar het is ook lastig om die oude patronen achter je te laten, want daar ben je toch wel aan gehecht. Oude gewoontes zijn hardnekkig, die geven niet zomaar op. In deze worsteling begin je je bewust te worden dat voornemens niet voldoende zijn. En pas dan kan je vanuit de Hel de Louteringsberg gaan beklimmen.

2. Louteringsberg: erkennen, loslaten en toelaten

De reis van Dante op de Louteringsberg is bedoeld als een bezinning. Hij ziet daar zielen die alsmaar dezelfde boete doen, met als doel meer en meer bewust te worden dat ze niet verder komen, als ze alsmaar toegeven aan de verleiding van de zonde. Als ze er bewust voor kiezen om ‘nee’ te zeggen tegen die verleiding en zich een andere houding (hoe) eigen gaan maken, mogen ze verder omhoogklimmen naar het louteringsvuur. In dit vuur worden ze gereinigd van de laatste (verleidende) zonden. Vanuit dit vuur ontmoet Dante Beatrice, die hem confronteert met zijn verleden. Hij toont huilend berouw en neemt verantwoordelijkheid voor zijn daden. Daarna wordt hij in de rivier Eunoë gereinigd van zijn schaamte, kan hij zichzelf vergeven, om vervolgens zijn zonden om te willen gaan zetten in goede daden. Hij voelt zich herboren.

Dus herkennen van de zonden blijkt niet voldoende te zijn. Er is meer nodig: erkennen dat jij je laat verleiden door bepaalde patronen die effect hebben op jou en op anderen, en dat jij daar verantwoordelijk voor bent. Als je dat niet meer wilt, zal je alerter moeten zijn en regelmatig bewust stilstaan bij de vraag: ‘Hoe ben ik nu bezig?’. In het begin zal je dat achteraf herkennen: ‘Ik heb het weer gedaan’. Dat is heel frustrerend, dat doet pijn, maar het is wel een noodzakelijke bewustwording om daarbij stil te staan. Want waartoe zou je die patronen loslaten? Hoe belangrijk is jouw motivatie om te willen veranderen? Dat geeft je de kracht om net zolang door te gaan tot je merkt dat je het patroon echt wil loslaten. Dat je in het ‘hier en nu’, als je het weer wilt doen of al doet, bewust ‘nee’ zegt tegen het patroon. En daarmee sta je ineens in het ‘onbekende’ en dan weet je niet hoe nu verder. Ik zeg daarbij vaak tegen mensen die hiermee worstelen: als je op dat moment een ontmoeting hebt met een ander, dan kan je beter stotteren of zeggen dat je nu niet weet hoe verder, dan weer meer van hetzelfde te doen. Dan kies je er bewust voor om anders te gaan leven. Ook al weet je nog niet hoe. Door verantwoordelijkheid te nemen voor het effect van die patronen, laat je de (pijnlijke) werkelijkheid toe, zoals die is en kan je dat, als je dat wilt, met anderen delen. Door dat te doen komt er ook ruimte om jouzelf en anderen te willen vergeven.

3. Paradijs: een nieuwe manier van leven als individu in een groter geheel

Dante leert veel in het Paradijs in zijn ontmoetingen met verschillende zielen, die een voorbeeld voor hem zijn door hoe zij vanuit belangrijke waarden hebben geleefd. Hij leert om op een nieuwe manier te voelen en te denken, hij leert wat liefde is en wat de vrije wil betekent: om bewust te kiezen om als individu dienstbaar te willen zijn aan het grotere geheel. Zo komt hij aan het einde van zijn reis weer terug in de aardse wereld en merkt hij dat zijn hart veranderd is.

Na de confrontaties van de bewustwording dat onze oude manier van leven, waarin desky the limit’ was, niet meer zo kon doorgaan, en vervolgens kwam de innerlijke strijd om die los te laten en de pijnlijke werkelijkheid toe te laten. Vervolgens ben je nu in een nieuwe fase van de reis gekomen en word je, net zoals Dante, uitgenodigd om je oude patronen om te zetten in ‘goede daden’ om vervolgens vanuit een andere, nieuwe manier te gaan leven. Dat begint met in relatie te gaan met de nieuwe werkelijkheid, en die niet (meer) te ontkennen of te bestrijden, maar ‘toe te laten zoals die is’, ook als dat pijn doet. Vandaaruit kan je je de levenshouding van ‘deelnemer’ eigen gaan maken. De basiservaring van de ‘deelnemer’ is de ervaring van een innerlijke stevigheid, die vertrouwen geeft in wie je bent en wat je wilt in je leven. Je bent niet meer ‘deel van de massa’, maar je staat op jezelf als individu [3]. Zo kan je in relatie gaan met wat je in jezelf en/of met de wereld om je heen ervaart. Kenmerkend voor de ‘deelnemer’ is de ervaring deel te zijn van het grotere geheel en als deel invloed te hebben op het grotere geheel en omgekeerd. Het grotere geheel kan de directe leefomgeving zijn, maar het kan ook de wereld in zijn geheel betekenen, en alles daartussen. En als deel van dat geheel kan je jezelf vragen stellen en bewuste keuzes maken over ‘hoe’ jij je wilt verhouden tot dat grotere geheel. Dat is wat Dante leerde over de ‘vrije wil’: om als individu er zelf voor te kiezen om dienstbaar te willen zijn aan het grotere geheel en daarmee ook verantwoordelijkheid te willen nemen voor het grotere geheel.

 

‘Waartoe’?
Met welk doel (‘waartoe’) zou jij ervoor kiezen om zo’n intensief ontwikkelingsproces door te gaan? Wat betekent dat voor jou, als deel, en voor het grotere geheel? Enerzijds om jezelf beter te leren kennen, oude gewoontes los te laten en om nieuwe kwaliteiten te ontdekken in jezelf. Anderzijds ook om daarmee bij te willen dragen aan de wereld van nu en morgen. Dat betekent afscheid nemen van onze huidige manier van leven.

Wij, de westerse mensen die nu leven, zijn opgegroeid met het ideaalbeeld van de moderne mens als individualist [3]. Iemand die onafhankelijk is, niemand nodig heeft en vrij is. Dat ideaalbeeld heeft zich vooral in de Verenigde Staten ontwikkeld als uitgangspunt van het huidige neoliberalisme: ‘Ieder voor zich en God voor ons allen’. Veel westerse landen, zoals Nederland hebben dat overgenomen, als de nieuwe ‘waarheid van leven’. Met zo min mogelijk invloed van de regering, dat wil zeggen: zo weinig mogelijk ‘publieke, sociale sectoren’ ondersteunen. In plaats daarvan worden die sectoren aan het bedrijfsleven overgelaten, die primair gericht zijn op winst maken, ten koste van wat dan ook. Zo is in de 20ste eeuw de macht van het geld steeds belangrijker geworden met alle gevolgen daarvan in de huidige 21ste eeuw. Geld is het nieuwe ideaal. Daarmee kan je enerzijds veel concrete dingen kopen, maar ook macht. In plaats van God is het nu het Geld dat we aanbidden. Want met geld is alles maakbaar. Hoe meer je bezit, hoe beter je je voelt en hoe meer macht je hebt op wat er gebeurt in de wereld.

Hoe langer we daarmee door blijven gaan, hoe groter de kloof wordt tussen arm en rijk, hoe slechter de natuur wordt, met extreme droogtes, overstromingen, etc., en daarmee het leven op onze planeet Aarde. Als we daarop wachten, belanden de volgende generaties mogelijk in de Hel, niet in het ‘hiernamaals’, maar op aarde.

Oftewel: wij, de westerse volwassen generaties, bepalen voor een belangrijk deel hoe de toekomstige wereld eruit gaat zien. En ieder van ons kan, als zij of hij dat wil, verantwoordelijkheid nemen voor het grotere geheel: onze planeet Aarde van nu en de toekomst. Zo kan er een verschuiving gaan plaatsvinden die het einde van de ‘maakbare wereld van de individualist’ inluidt. Want door te kiezen voor een nieuwe manier van leven dragen wij bij aan een wereld waarin ieder mens meetelt en even belangrijk is. Waarin iedereen geld en mogelijkheden krijgt om zich te ontwikkelen en waarin we respectvol omgaan met elkaar en met onze planeet Aarde, ons huis.

Hierbij moeten we onszelf regelmatig vragen blijven stellen als: ‘Wat ervaar ik als belangrijk, betekenisvol?’,Vanuit welke innerlijke waarden wil ik leven?[4] Waarden als saamhorigheid, solidariteit, liefde, vrijheid, respect, mededogen, broederschap, onvoorwaardelijkheid, leiderschap, wijsheid, eerlijkheid, etc.

Toen Dante weer in de aardse wereld ontwaakte, ervaarde hij dat zijn hart veranderd was. Hij had op zijn reis geleerd wat liefde is: Liefde is de belangrijkste drijfkracht van het universum en van alles dat leeft. Dat is misschien wel het belangrijkste dat wij van hem kunnen leren voor de toekomst van de wereld.

[1] Etymologie is de wetenschap die de oorsprong en de geschiedenis van de woorden opspoort.
[2] Paus Gregorius de Grote (540-604 na Chr.) formuleerde de 7 hoofdzonden: trots (hoogmoed), afgunst (nijd), toorn (gramschap, wrevel, haat), traagheid (luiheid, onverschilligheid), gierigheid (hebzucht), vraatzucht (gulzigheid, onmatigheid, dronkenschap) en wellust (onkuisheid, lust).
[3] Er is een groot verschil tussen een ‘individualist’ en een ‘individu’. Een individualist is iemand die primair op zichzelf wil staan: gericht op zichzelf, op persoonlijke waarde/eigenwaarde en in zekere mate afgesloten van de wereld om zich heen (vrij van). Een individu is iemand die open in relatie is en wil zijn met anderen en met de wereld om zich heen, zonder zichzelf daarin te verliezen. Die genoeg innerlijke stevigheid heeft om op een gezonde manier om te gaan met invloeden van ‘buiten’ (vrij in relatie met).
[4] Er is een belangrijk verschil tussen ’innerlijke’ waarden, van waaruit men wil leven omdat men dat als belangrijk en/of zinvol ervaart, en ‘uiterlijke’ waarden, die door bepaalde systemen (kerk, gemeenschap, cultuur) voorgeschreven worden. Deze laatste kunnen makkelijk uitgroeien tot ‘normen’ volgens welke je behoort te leven.

 

Literatuur

  1. Alighieri, D. (1988): Divina Commedia. Nederlandse vertaling. Groningen: Wolters-Noordhoff bv.
  2. Dale, van: (1996): Handwoordenboek van hedendaags Nederlands. Utrecht: Van Dale Lexicografie bv.
  3. Dooren, F. van (2015): De goddelijke komedie, Dante Alighieri. Amsterdam: Ambo/Anthos.
  4. Luke, H.M. (2001): Dark Wood to White Rose. Journey and transformation in Dante’s Divine Comedy. New York: Parabola Books.
  5. Vries, J. de (2016): Geweld. Het fenomeen, het trauma en de verwerking. Utrecht: de Tijdstroom Uitgeverij (tweede herziene druk).
  6. Vries, J. de (2017). Nieuwsbrief 7: Toelaten van de werkelijkheid https://www.devriesenrijke.nl/nieuwsbrief/oktober2017/.
  7. Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Crisis_(situatie).
  8. Wikipedia Engels: https://en.wikipedia.org/wiki/Chinese_word_for_%22crisis%22.

 

Mededelingen

 

Individuele begeleiding, coachingsgesprekken of supervisie

Je kunt bij ons terecht voor individuele begeleiding, coachings- en supervisiegesprekken.
De gesprekken met Joke de Vries vinden plaats op vrijdagen en met Rudy Rijke op donderdagen.

Voor verdere informatie: klik hier.

Publicaties

Godelieve Prové: Becoming Human. A story of transformation through conflict and healing, 2000.

Godelieve was een bijzondere Vlaamse vrouw. Ze trad in 1956 toe tot de ‘Society of Medical Mission Sisters’. Zij beschrijft in dit boek wat ze tussen 1960 en 1973 meemaakte in verschillende landen in Afrika en Azië, waar ze als arts werkte en later ook vooral een coördinerende rol had. En ze schrijft ook over de periode van 1973 tot 1985, toen zij de ‘Superior General’ van de Society was. Na deze ‘tropenjaren’ kwam ze naar Nederland, waar ze tijd en ruimte had om terug te kijken op de intensieve processen die ze meegemaakt had in die jaren, hetgeen uitmondde in haar boek. Ze bleef actief in de Society tot haar dood in 2012.

In dit boek schrijft Godelieve over de ontwikkeling van de Society en over haar leven als Medische Missie Zuster. De Society werd in 1925 opgericht binnen de Rooms Katholieke Kerk als organisatie van medische professionals, die zich gecommitteerd hadden aan het ‘Verlichten van lijden’. De zusters waren goed opgeleid (artsen, verpleegkundigen, verloskundigen, etc.) en worstelden om hun plaats in de mannelijke organisatie van de katholieke kerk in te nemen. De Society maakte een transformatie door in vele opzichten, waarin o.a. de door hen geleide ziekenhuizen uiteindelijk plaats maakten voor de ‘Gift of Presence’ van hen te midden van de lokale bevolking.

We hebben nog een paar exemplaren van dit boek. Het is zonde dat die hier ongelezen liggen. Het boek is gratis. De porto- en verzendkosten zijn: € 5,00 in Nederland en € 9,00 naar België. Als je dit boek wilt hebben, stuur ons een mail met je naam en adres. Dan laten we je weten hoe je kan betalen, etc. en vervolgens sturen we het je toe.

 


Redactie nieuwsbrief: Joke de Vries, Rudy Rijke en Marianne Rijke
Layout nieuwsbrief: Marianne Rijke
(c) De Vries en Rijke
Alle rechten voorbehouden.

Related Posts

Tags

Share This