Oktober 2017

01-10-2017 by

Toelaten van de werkelijkheid

Joke de Vries

‘Compassion is the courage to descend into the reality of human experience.’

Paul Gilbert[1]

 

De illusie van de maakbare wereld
De 20ste eeuw kenmerkte zich doordat de ‘sky the limit’ was. Zeker in de tweede helft van die eeuw waren er technische en medische ontwikkelingen die steeds meer mogelijkheden gaven. Met name in de westerse wereld, waar je met (al dan niet geleend) geld bijna alles kon kopen. Alles wat we graag wilden, leek te kunnen. Een bevestiging van het, sinds de Verlichting (in de tweede helft van de 17e eeuw), geldende mensbeeld van de ‘moderne autonome mens’, die gekenmerkt wordt door rationalisme, maakbaarheid en mondigheid. Alles wat we wilden leek direct verkrijgbaar of op korte termijn beschikbaar te zijn. Dat gaf ons (tijdelijk) een gevoel van geluk in ons eigen paradijsje. Met het gevolg dat we dat gevoel steeds meer wilden voelen én dat we steeds minder goed konden omgaan met ongemakken, vervelende gebeurtenissen, pijn of lijden. Maar gelukkig lieten de reclames[2] zien dat er altijd wel middeltjes waren die onze pijntjes of ongemakken konden oplossen, of dat de wetenschap daar binnenkort wel een middel voor gevonden zou hebben. Dat gaf een gevoel van zekerheid, alsof het altijd zo was geweest en zou blijven.

En toen viel dat kaartenhuis ineens in duigen, alle zeepbellen spatten uiteen. De financiële crisis maakte in 2008 een eind aan de illusie van een maakbare wereld. Dat maakte veel wakker: ineens was niet alles meer haalbaar. Inmiddels is de financiële crisis min of meer voorbij, maar het lijkt wel of dat alleen een voorspel is geweest. Wat hebben we ervan geleerd? In feite heeft de crisis niet veel veranderd. Behalve dat de verdeling tussen arm en rijk nog groter is geworden, alsook de scheiding tussen overheden/politici en de ‘gewone mens’. Er zijn sindsdien veel gewapende conflicten en aanslagen in de wereld, het aantal dictators in de wereld neemt snel toe, de democratie wordt steeds vaker misbruikt om oppositieleden te doden of in de gevangenis gooien, omdat ‘ze niet meegaan met wat het volk of de dictator wil’. Het aantal vluchtelingen en ontheemden neemt met de dag toe, het klimaat verandert sneller dan we dachten. De globalisering gaat gestaag verder en het protest ertegen wordt luider. Al met al: de verschillen tussen kosmopolitische, nationalistische, neoliberale, conservatieve, socialistische groeperingen worden steeds groter.

Oftewel: we zitten inmiddels in een mondiale crisis, die ons allemaal raakt. We leven in een snel veranderende wereld. Onze denkbeelden, ideaalbeelden, dromen en verwachtingen over ons (toekomstige) bestaan als individu, als samenleving, als wereldgemeenschap, maar ook het bestaan van onze planeet, blijken niet meer zo vanzelfsprekend te zijn. Dat roept onzekerheden en angsten op. Hoe gaan we daarmee om?

 

Vast willen houden aan het bekende
In de verschillende onderzoeken en begeleidingen die Rudy Rijke en ik in de afgelopen 35 jaar in onze praktijk deden, leerden wij veel over ontwikkelingsprocessen die mensen kunnen doorgaan in relatie tot bedreigende of pijnlijke confrontaties in het leven. De eerste reactie is meestal om ‘het niet te willen weten’: ‘nee’ tegen de werkelijkheid die we niet willen. Dat is een natuurlijke reflex, die automatisch gebeurt, als we iets ervaren wat we bedreigend of pijnlijk vinden. We trekken ons als het ware terug in ons eigen wereldje, omringd door muren of op een eilandje waarbij de brug is opgehaald. Daarbuiten is de pijn of de dreiging van dat wat we niet willen, maar niet in ons wereldje. We gaan overleven. We ontkennen de werkelijkheid (speelbal), vragen anderen om het weg te halen (slachtoffer) of gaan het zelf bestrijden (bestrijder).

Overlevingsstrategieën zijn bedoeld om ons letterlijk of figuurlijk te beschermen tegen (de angst om) uit elkaar te vallen of dood te gaan. Op zich is dat een belangrijke fase in een helingsproces, die tijdelijk herstel wordt genoemd. De betekenis ervan is een fase van voorbereiding. Op ons eilandje of achter de muren geeft het ons tijd en ruimte om de werkelijkheid, zoals die is, langzaam ‘binnen te laten komen’ en op zoek te gaan naar manieren om in relatie te gaan met de veranderende werkelijkheid.

Of iemand daarvoor kiest en hoe snel of langzaam dat gebeurt, is afhankelijk van meerdere factoren. Zoals de ernst van de dreiging en/of pijn, de eigen situatie en omgeving waarin iemand leeft, wat men via de media ziet en hoort over wat er in de wereld gebeurt, maar ook de tijdgeest. De snelle ontwikkelingen van de afgelopen decennia, waarbij de maakbare wereld steeds meer binnen bereik leek te komen, heeft daar zeker nu ook mee te maken. Met als gevolg dat we het als vanzelfsprekend zijn gaan vinden dat we kunnen leven in een wereld waarin geen ongemakken, pijn en lijden zijn. Een wereld waarin wij het voor het zeggen hebben, waarin wat wij willen gebeurt, al dan niet met de hulp van anderen. En als dat niet gebeurt, dan voelen we ons teleurgesteld of boos, geven anderen daar de schuld van, trekken ons terug achter onze muren en laten een duidelijk ‘nee’ horen tegen de werkelijkheid. Dat is zichtbaar in het stemgedrag en de reacties van veel mensen in de westerse landen op wat er gebeurt in de wereld. Of dit nu om het opnemen van vluchtelingen gaat, of om maatregelen om klimaatveranderingen tegen te gaan. Terug naar hoe het was: naar die goede oude tijd, toen alles nog simpel was en iedereen ‘gelukkig’.

Daar wordt op verschillende manieren op gereageerd door overheden en politici. Enerzijds door mensen met valse beloften aan zich te binden door ‘hun wil serieus te nemen’, te beloven dat wat men niet leuk vindt, teruggedraaid zal worden en door de schuld te geven aan vooruitdenkende groeperingen. Anderzijds door terug te willen naar de oude tradities en cultuur, met de daarbij horende normen en waarden, en de schuld te geven aan het doorgeschoten individualisme van de autonome mens. Beide stromingen gaan voorbij aan de veranderingen die gaande zijn in de huidige wereld. Je kunt de werkelijkheid niet terugdraaien. Je kunt de wereld niet maken zoals jij wilt, hoe mondig en autonoom je je ook voelt, en je kunt mensen niet weer tot gehoorzame ‘schaapjes’ maken, die volgens bepaalde tradities moeten leven met normen en waarden die daarbij opgelegd worden. Er is iets anders nodig. Niet een compromis, maar een volgende ontwikkelingsstap in de ontwikkeling van autonomie.

 

Ontwikkeling van autonomie
In de middeleeuwen hadden de ‘gewone’ mensen niets te zeggen. Ze waren slaven of lijfeigenen van heersers, werden geleefd door de geboden en verboden van de kerk en hadden geen invloed op hun gezondheid en hun bestaan. Ze hadden geen autonomie. In de tijd van de Verlichting veranderde dit in een besef dat het ook anders kon: dat ieder mens een eigen wil had, dat men voor zichzelf kon zorgen en invloed kon hebben op wat er in en om hen heen gebeurde. En hoewel de hoger opgeleide mensen en de rijken al langer daarvanuit leefden, was dat besef voor veel ‘gewone’ mensen lang een toekomstdroom. Nog niet zo lang geleden deden we gewoon wat er van ons verwacht werd of wat (min of meer) ‘vanzelfsprekend’ was. We leefden en stemden volgens de traditionele normen en waarden van de gemeenschap waar wij deel vanuit maakten.

In de zestiger jaren van de vorige eeuw begon dat te veranderen. In die tijd werden voor het eerst vele ‘heilige huisjes’ afgebroken en kwamen jongeren wereldwijd in opstand tegen de ‘oude tradities’, door vanuit de ‘vrijheid van liefde en wil’ te gaan leven.  Maar het was ook de tijd van de ruimtevaart die het beeld van de ‘aarde met een hemel daarboven’ doorbrak, waarbij men vanuit de ruimte foto’s maakte van de planeet aarde (the blue pearl) en in 1969 voor het eerst op de maan werd geland. In die tijd begon het wereldburgerschap op te komen: een bewustzijn dat wij met elkaar deel zijn van de planeet aarde en dat we met elkaar zorg hebben te dragen voor onze planeet.

Sinds die tijd zijn we steeds meer autonoom geworden: mondig, met een eigen wil en mening. We kunnen en willen voor onszelf zorgen en willen geen inmenging meer van anderen of van instituties. We hebben het recht om zelf te beslissen over wat we wel of niet willen. Dat is een rechtsprincipe dat inmiddels in de grondwet staat van iedere hedendaagse democratie. Enerzijds hebben burgers het recht op zelfbeschikking, vrijheid van keuze en van mening(suiting), en anderzijds dienen zij medeburgers vrij te laten in hoe zij leven. Dit is een belangrijke ontwikkeling voor de mensheid geweest, die heel snel is gegaan en ook gevolgen heeft. We kunnen nu onze wil gebruiken voor eigen belang, door ‘nee’ te zeggen tegen datgene wat wij niet willen, waar we ‘last’ van hebben. Bang voor veranderingen, waar we geen grip op blijken te hebben. Maar we kunnen onze wil en autonomie ook gebruiken om als mensheid op een constructieve manier te leren omgaan met de huidige mondiale crisis.

 

Wat is autonomie?
De autonomie van mensen wordt vaak als het ‘probleem’ gezien van deze tijd gezien. Maar met ‘autonomie’ is niets mis. Het geeft de ervaring zelf de regie te (kunnen) hebben in het leven en daarmee de ervaring van zichzelf als: ik doe ertoe als individu. En dat is heel betekenisvol als je kunt leven en kiezen vanuit vrije wil. In de huidige wereld zijn er helaas nog veel mensen die deze ervaring niet kennen.

Het woord autonomie komt oorspronkelijk uit het Grieks. In het Griekse woordenboek staat bij autos: ‘zelf’, bij nomos: ‘wet, principe, wijze’ en bij autonomos: ‘zelfstandig, volgens eigen vrije wil’. In het Nederlandse woordenboek (Wolters) staat bij autonomie: ‘zelfbestuur, zelfstandigheid van de menselijke wil, van de vrije wil’. Als je de woorden autos en nomos letterlijk samenvoegt, dan betekent autonomos: jezelf de wet stellen. Of anders gezegd: ervoor kiezen om te leven vanuit je eigen principes en waarden. Maar die principes en waarden kunnen veranderen gedurende het leven in relatie tot wat je meemaakt en hoe je daar je weg in weet te vinden. Je kunt leren vanuit een andere houding in het leven te staan. In dat geval maak je keuzen die anders zijn dan daarvoor. Bijvoorbeeld door niet bang te zijn voor de toekomst en niet vast te houden aan wat er was (‘overleven’), kun je je wil en autonomie ook gaan gebruiken als wereldburger, om met elkaar te gaan leren hoe we verantwoordelijkheid kunnen nemen voor de wereld en voor alles wat leeft op onze planeet aarde.

 

Liberale of innerlijke autonomie
In onze onderzoeken ontdekten we dat het belangrijk is om twee concepten van autonomie goed te onderscheiden. Bij liberale autonomie gaat het om vrijheid van invloeden en verstoringen door anderen, regering, en klachten en ziekten. Liberale autonomie wordt ontwikkeld door ‘nee’ te zeggen tegen (een deel van) de werkelijkheid. Dit noemen wij het negatieve concept van vrijheid: vrij zijn van. Dit is de autonomie die kenmerkend is voor de huidige ‘moderne’ mens, die assertief, mondig, zelfstandig is en die controle wil hebben en alles moet kunnen oplossen. Liberale autonomie is gericht op behouden van wat er is, op evenwicht en geen last willen hebben (‘overleven’). Deze vorm van autonomie wordt bedoeld met het rechtsprincipe ‘vrijheid van keuze en meningsuiting’.

Innerlijke autonomie is daarentegen een vermogen dat in ieder mens aanwezig is en dat ontwikkeld kan worden in relatie met ervaringen en met de werkelijkheid, ook met datgene wat we niet willen. Innerlijke autonomie wordt gekenmerkt door ‘ja’ tegen de werkelijkheid zoals die is, willen ervaren, onderzoeken wat nodig is, een proces van acceptatie doorgaan en leven vanuit innerlijke waarden. Dat noemen wij het positieve concept van vrijheid: vrij zijn met wat er is (‘leven’). Eenzelfde onderscheid wordt gemaakt in verschillende filosofische publicaties als ‘vrijheid van‘ en ‘vrijheid tot’.

Deze twee concepten van autonomie zijn niet tegenovergesteld, maar liggen in elkaars verlengde: er is een zekere mate van liberale autonomie nodig om innerlijke autonomie te kunnen ontwikkelen. Het ontwikkelingsproces verloopt van de ervaring geen autonomie te hebben, via liberale autonomie naar innerlijke autonomie. Simpel gezegd: je moet eerst ‘nee’ kunnen zeggen, voordat je echt ‘ja’ kunt zeggen. De stap van liberale autonomie (‘nee’) naar innerlijke autonomie (‘ja’) gaat niet vanzelf. Confrontaties zijn daarbij vaak nodig. Confrontaties met ziekte, verlies, geweld of veranderingen in het bestaan kunnen dat proces in gang zetten. Maar ook een confrontatie met (het gemis aan) zin of betekenis in je bestaan.

 

‘Er verandert niets, maar ik vecht er niet meer tegen’
Jaren geleden gaf ik een cursus van zes bijeenkomsten voor patiënten van een gezondheidscentrum, die gericht was op hoe om te gaan met de werkelijkheid, waar ziekten, problemen of klachten deel van uitmaakten. Een van de deelnemers was een man van eind 50 jaar. Zijn probleem was dat hij een ernstige longaandoening had, waardoor hij niet meer kon werken en 16 uur per dag thuis ‘aan een zuurstoffles zat’. Volgens hem was dit een jaar of twee eerder begonnen toen bij een bedrijfsongeval een gasfles was ontploft. Volgens de huisarts had hij al jaren een chronische bronchitis en was het niet duidelijk of het bedrijfsongeval van enige invloed was geweest op zijn huidige conditie. Hij was heel boos op zijn werkgever die hem geen ‘smartengeld’ had gegeven, op zijn vroegere collega’s die hem in zijn beleving hadden laten stikken, op alle artsen die hem niet beter hadden kunnen maken, op de regering die in die tijd op allerlei voorzieningen voor gehandicapten bezuinigde en op de toenmalige koningin Beatrix, naar wie hij een brief had geschreven met de vraag om aan die bezuinigingen iets te doen en waarop hij nooit een reactie had gekregen. Allemaal hadden zij er schuld aan dat hij niet veel meer kon en met name nooit meer naar zijn geliefde vakantieoord in Oostenrijk kon gaan, vanwege zijn beperkte longvolume.

Waarom hij naar de cursus kwam, was mij niet duidelijk. Hij was alleen maar boos, begon al te mopperen als hij binnen kwam en vertelde iedere keer weer hetzelfde verhaal, Hij was niet geïnteresseerd in de verhalen van de andere deelnemers. Een belangrijk thema van deze cursus was ‘het proces van acceptatie’. Als ik daarover begon, dan reageerde hij direct met opmerkingen als: “Accepteren doe ik het nooit. Mijn leven is verpest. Wil je dat ik dat accepteer?” Ik liet hem praten, hoorde wat hij zei, nam zijn beleving serieus, maar ging niet met hem in discussie daarover en vroeg hem vervolgens om de andere deelnemers de ruimte te geven hun ervaringen te kunnen delen. Dan hield hij even zijn mond, tot het volgende moment dat hij weer met zijn mening kwam. Ondanks zijn boosheid bleef hij tot mijn verbazing komen.

Op de vierde bijeenkomst zat hij er vanaf het begin heel stil bij. Ik zei hem dat hij zo stil was, zo anders dan de andere keren en ik vroeg hem of hij daar iets over wilde vertellen. Hij knikte en vertelde vervolgens dat hij in de afgelopen week een belangrijke keuze had gemaakt. Hij was begonnen zijn ziek-zijn ‘toe te laten’. De andere deelnemers zaten verbijsterd naar hem te kijken en na een moment van stilte vroeg iemand hem: “En wat dan?” “Niets wat dan,” zei hij, “er verandert niets. Ik heb nog steeds die slechte longen, maar ik vecht er niet meer tegen.” Vanaf dat moment werd hij steeds rustiger en begon een heel zinnige inbreng te hebben in de cursus. Op de volgende bijeenkomsten vertelde hij over wat hij begon te ontdekken. Zo had hij voor het eerst (!) met zijn vrouw gepraat over zijn situatie, hoe dat voor hem was. Tot nu toe had hij er niet met haar over willen praten. En hij kon luisteren naar hoe zij het al die tijd ervaren had. Ook vertelde hij hoe hij nu op zijn ‘verplichte’ dagelijkse wandeling om zich heen keek. Het was voorjaar en hij zag voor het eerst dat de bloemen begonnen te bloeien, de blaadjes aan de bomen uitkwamen en hij hoorde de vogels zingen. Aan het eind van de cursus vertelde hij dat hij aan het nadenken was over zijn leven: hoe hij er toch iets van kon maken, met zijn longaandoening als gegeven. Enige tijd later zag ik hem weer. Hij vertelde dat zijn longfunctie bij zijn halfjaarlijkse controle bij de longarts verbeterd bleek te zijn. Dat betekende dat hij minder uren aan de ’zuurstoffles hoefde te zitten’, waardoor hij meer mogelijkheden op de dag had gekregen om te doen wat hij graag wilde doen. In de zomer van dat jaar kreeg ik van hem een kaartje uit Oostenrijk. Dat was het laatste contact dat ik met hem had.

Deze man streed vanachter zijn overlevingsmuur tegen zijn werkelijkheid. Zijn boosheid hield hem overeind. En zonder dat hij zich dat waarschijnlijk bewust was, werd zijn wereldje steeds kleiner. Hij hield zijn vrouw op afstand, hun contact had geen diepgang. Hij zag tijdens zijn verplichte wandeling niets van de omgeving en door zijn boosheid verkrampte hij ook nog eens zijn spieren, waardoor hij zijn longvolume nog kleiner maakte dan het al was. Maar al dan niet bewust, was er blijkbaar toch iets in hem wat maakte dat hij voor deze cursus gekozen had. Iets dat te maken had met een gemis? Een moe worden van het vechten? Blijkbaar had hij op de cursus ook tussen zijn boze reacties door toch iets gehoord waar hij (onbewust) naar op zoek was. Iets dat hem hielp om zichzelf een spiegel voor te durven houden en zich bewust te worden van wat hij aan het doen was. Toen hij zijn boosheid kon zien (herkennen), en zich realiseerde wat voor effect dat had en dat het zinloos was (erkennen), kon hij uit zijn boosheid stappen (loslaten). Door deze confrontatie met zichzelf aan te gaan kon hij er bewust voor kiezen om te stoppen met ‘vechten tegen’ en kon hij zijn werkelijkheid toelaten zoals die was. Daardoor kreeg hij letterlijk en figuurlijk meer ruimte en lucht. Vanaf dat moment voelde hij zich steeds minder bepaald door zijn longaandoening. Hij begon keuzen te maken ten aanzien van de kwaliteit van zijn leven en de zin van zijn bestaan. En zijn vrouw en hij konden weer naar hun geliefde vakantieoord, met een aantal zuurstofflessen mee in de auto. Hij nam zichzelf serieus in wie hij was en wat hij wilde met zijn leven, zoals het was. Door te stoppen met het bestrijden van zijn werkelijkheid (liberale autonomie) begon hij een andere levenshouding te ontwikkelen: van ‘bestrijder’ naar ‘deelnemer’ aan zijn leven zoals het was (innerlijke autonomie).

 

Toelaten als voorwaarde om innerlijke autonomie te ontwikkelen
Ik heb van deze man geleerd dat het eerst nodig is om de werkelijkheid ‘zoals die is’ toe te laten, om de overgang van liberale naar innerlijke autonomie door te kunnen gaan. En dat is niet makkelijk. Vaak gaat er een innerlijke strijd aan vooraf: tussen de ‘oude’ willen blijven en willen leren op een nieuwe, vrijere, betekenisvolle manier in het leven te staan en tot een werkelijke acceptatie van je werkelijkheid en de werkelijkheid om je heen te kunnen komen. Want toelaten betekent niet alleen de werkelijkheid als ‘gegeven’ toe te laten, maar ook de gevoelens die daarmee gepaard gaan. Daardoor kun je rouwen om wat er niet meer is of wat er niet zal komen. Maar waartoe zou je dat doen? Onze ervaring is dat je een ‘positieve’ motivatie moet hebben, die sterker is dan ‘de oude willen blijven’. Positief in de zin dat je meer wilt leven vanuit wat jij belangrijk en betekenisvol vindt in het leven of dat je vrede (acceptatie) wilt krijgen met de werkelijkheid van je leven. Daarmee open je je hart (weer). Dat is kenmerkend voor de levenshouding van de ‘deelnemer’.

 

Leven als deelnemer in relatie met het grotere geheel
‘Deelnemer’ zijn betekent dat je als uniek individu deel wilt nemen aan grotere gehelen (zoals familie, vriendenkring, werk, gemeenschap waar je deel vanuit maakt, maar ook de wereld in het groot). Dat wil zeggen: niet overleven, afgesloten van anderen achter de muren, maar in een open relatie met de wereld dichtbij en verder weg. Bewust van je eigen basis van innerlijke kracht en autonomie, waar vanuit je in een open verbinding met anderen jezelf wil en kan zijn en de ander zichzelf laat zijn. Bewust dat je als deel invloed hebt op het grotere geheel en andersom dat die invloed heeft op jou. Daarbij vanuit je hart keuzen makend van hoe jij in die relaties aanwezig wil zijn. Waar wil je voor staan? Wat vind jij belangrijk? Wat voor bijdrage wil jij leveren aan grotere gehelen, dichtbij of verder weg? Vanuit welke innerlijke waarden wil jij aanwezig zijn?

 

Compassie
Hoe meer we als deelnemer in de werkelijkheid van deze tijd durven te leven, des te meer kunnen we als wereldburgers, ieder op zijn of haar eigen manier, verantwoordelijkheid nemen voor wat er nodig is in onze wereld en voor onze planeet. Door vanuit compassie met onze medemensen, de moed te tonen om in de werkelijkheid van de menselijke ervaring te stappen. Compassie is een kwaliteit van ons hart, van liefde: meeleven met (het lijden van) anderen. Liefde is de ander zien in wie die is, zonder voorwaarden. Door dat te ervaren, ontdekken we dat we in een tijd van crisis leven, waarbij het belangrijk is om elkaar daarin te willen ontmoeten. Ook mensen die boos zijn en zich achter hun muren verschuilen, die zich niet serieus genomen voelen. We nemen ze niet serieus door mee te gaan met de boosheid, met wat ze niet willen. Of met ‘peptalks’ te komen van dat het allemaal weer beter gaat. Maar wel door te erkennen dat we in een veranderende wereld zitten, dat het niet meer wordt zoals het was, en dat het voor iedereen onduidelijk en soms angstig is hoe het verder gaat. En dat het belangrijk is dat we daarin elkaar zien en ons hard maken voor wat wij belangrijk vinden; de waarden waar wij voor willen staan. Daarmee ontmoeten we de ander als gelijkwaardig: als autonoom en uniek individu, die ertoe doet. Deze ontwikkelingstap zal niet makkelijk zijn. De eerste stap is de werkelijkheid toelaten zoals die is, zonder ertegen te vechten. Dat begint bij iedereen die deelnemer wil zijn in de wereld van nu. En ieder op zijn of haar eigen manier.

 

Namaskara: ik groet het Goddelijke in u
Zo groet ik tegenwoordig letterlijk onbekende mensen die ik ontmoet als ik loop of fiets. In de natuur, op straat, in het openbaar vervoer of in gebouwen. Ik zie hen als waardig individu en neem daarmee hun bestaan serieus. Ze doen er voor mij toe als individu. Ik denk er lang niet altijd aan en regelmatig ziet of hoort de ander mij niet. Dan heb ik de neiging om ermee te stoppen. Maar de keren dat ik in een paar seconden een ontmoeting heb met die ander, die zijn zo waardevol. Dan is er een moment van erkenning en respect voor wie ze zijn en hoe zij hun leven ervaren. Daarom ga ik ermee door.

 

[1] Prof. Paul Gilbert, een klinisch-psycholoog, is de grondlegger van Compassion Focused Therapy.
[2] Reclames zijn een goede weergave van wat er in een samenleving leeft. Goede reclames spelen in op de (veelal onbewuste) verlangens en behoeften van groepen mensen. Ze verleiden daarmee mensen om te geloven in de illusie van een wereld waarin alles wat je wilt, waar je behoefte aan hebt, maakbaar/verkrijgbaar is én dat wat je niet wilt uit die wereld verdwijnt.

 

Literatuur

  1. Have, prof. dr. H.A.M.J. ten, et al. (2009). Medische Ethiek. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
  2. Rijke, R. (2001). Op zoek naar gezondheid. Rotterdam: Lemniscaat.
  3. Rijke, R., Vries, J. de (2016): Innerlijke autonomie en gezondheid. Haptonomisch Contact 3, 4-8. https://www.www.devriesenrijke.nl/wp-content/uploads/Innerlijke-Autonomie-en-Gezondheid-HC.pdf
  4. Vries, J. de (2010): Staan in het onmogelijke. Heling na incest. Rijen: De Vries en Rijke. Expertisecentrum voor menselijke waarden in professionaliteit.
  5. Vries, J. de, Rijke, R. (2013). The Self in health and healing. In: Essays on the Theory and Practice of a Psychospiritual Psychology. Simpson S., Evans R. (eds.), Institute of Psychosynthesis, 211-222.
  6. Vries, J. de (2015). Nieuwsbrief 2: Een nieuwe benadering van gezondheid. https://www.www.devriesenrijke.nl/nieuwsbrief/juli/
  7. Vries, J. de (2016): Geweld. Het fenomeen, het trauma en de verwerking. Utrecht: de Tijdstroom Uitgeverij (2e, herziene druk).
  8. Vries, J. de (2016): Nieuwsbrief 5: Muren en autonomie. https://www.www.devriesenrijke.nl/nieuwsbrief/september2016/


Mededelingen

Cursussen

Bedoeld voor hulp- en zorgverleners in de somatische en psychosociale zorg, docenten, leidinggevenden, (psycho)therapeuten en anderen die vanuit hun professie betrokken zijn bij de persoonlijke ontwikkeling van mensen.

 

Basiscursus: Autonomie als basis van gezondheidsbevordering:
Waarom deze cursus? Autonomie is de basis van een gezonde levenshouding. Een gezonde levenshouding is nodig om zelf de regie te kunnen hebben in het leven, om een helingsproces door te gaan met betrekking tot geweldervaringen en/of secundaire traumatisering, maar ook om weer vitaal te worden bij een (beginnende) burnout.

Data: 5 en 6 oktober 2017.
Het gevolgd hebben van deze basiscursus is een voorwaarde om deel te nemen aan de vervolgcursus Autonomiebevordering in de praktijk en om supervisie over je werk te kunnen hebben bij een van ons.

Accreditatie:
– VVH: 11 studiebelastingsuren, in de categorie ‘Algemeen Therapeutische Deskundigheidsbevordering’.

N.B. Dit is (voorlopig) de laatste 2-daagse cursus i.v.m. andere werkzaamheden.

 

Vervolgcursus: Autonomiebevordering in de praktijk:
Deze cursus is een vervolg op de basiscursus Autonomie als basis van gezondheidsbevordering. Doelstelling van de cursus is: leren om vanuit een autonomie bevorderende houding aanwezig te zijn in je werk. Van daaruit kun je mensen begeleiden in de ontwikkeling van een gezonde levenshouding. Daarvoor is het nodig dat je inzicht krijgt in hoe het proces van de ontwikkeling van autonomie kan verlopen en bepaalde methodieken leert om dit te bevorderen. Deze kennis wordt verworven door het proces van autonomieontwikkeling te onderzoeken in de dagelijkse contacten met hulpvragers, maar ook bij jezelf. Daarnaast is je houding (attitude) in het contact van groot belang.

De duur van de cursus is 7 maanden (november 2017 t/m juni 2018) en bestaat uit 7 dagen.
Om aan deze vervolgcursus deel te kunnen nemen moet je eerst de tweedaagse cursus Autonomie als basis van gezondheidsbevordering hebben gevolgd.

Accreditatie:
– VVH: 90 studiebelastingsuren, in de categorie ‘Algemeen Therapeutische Deskundigheidsbevordering’. Daarvan kunnen maximaal 60 SBU/ATD punten meetellen voor herregistratie punten.
– St. ADAP: 90 punten als algemene scholing voor alle beroepsgroepen die onderdeel uitmaken van de stichting ADAP.

N.B. Dit is (voorlopig) de laatste vervolgcursus i.v.m. andere werkzaamheden.

 

Individuele begeleiding, coachingsgesprekken of supervisie.

Je kunt bij ons terecht voor individuele begeleiding, coachings- en supervisiegesprekken.
De gesprekken met Joke de Vries vinden plaats op maandag en vrijdag en met Rudy Rijke op donderdag.

 


Redactie nieuwsbrief: Joke de Vries en Marianne Rijke
Layout nieuwsbrief: Marianne Rijke
(c) De Vries en Rijke
Alle rechten voorbehouden.

Related Posts

Tags

Share This